BD.5823
9 december 1953
Geestelijke en aardse nood
Breek voor de hongerige het brood, deel alles wat u bezit
als u iemand gebrek ziet lijden, als hij zich tot u wendt om hulp en wees
niet bang al uw geld uit te geven, want naar de mate waarmee u geeft zal
ook u worden toegemeten. Geestelijk en ook aards zal het u rijkelijk toestromen,
zodra u de rijkdom maar goed besteedt, zodra u die daarheen uitstrooit
waar nood is en waar Ik zelf u heenleid, zodat u haar opmerkt.
Ik spreek nog meer van geestelijke dan van aardse nood, want de geestelijke
nood leidt tot een totale krachteloosheid van de ziel, tot de geestelijke
dood. Maar ook aan aardse nood moet u zich gelegen laten liggen, omdat
u dan in het hart van uw medemens liefde opwekt, omdat hem dan ook een
licht zal opgaan waarom hij in aardse nood is geraakt - en hoe hij zich
daar weer uit bevrijden kan. De aardse nood zal daarom in de tijd van
het einde zo groot zijn, omdat Ik de mensen zou willen redden uit de overgrote
geestelijke nood - en dit nooit gebeuren kan als het de mens in aards
opzicht alles naar wens gaat en zijn blikken onafgebroken op de wereld
zijn gericht. Dan heb Ik geen toegang tot hun hart en dan kan Ik hen ook
niet aanspreken. Dan kan Ik hun gedachten niet op het geestelijke richten,
want de wereld treedt steeds op de voorgrond en heeft grotere macht over
de mensen.
Wanneer ze echter geconfronteerd worden met aardse nood, vluchten ook
enkele zielen naar Mij en roepen Mij aan om hulp, en als zij de weg rechtstreeks
naar Mij niet vinden, daar zij niet in staat zijn te bidden omdat zij
niet in Mij geloven, in mijn liefde en mijn macht, dan moet u hun een
weg banen - doordat u zich om hen bekommert en liefde geeft, die op een
mens die zich in nood bevindt niet zonder uitwerking zal blijven, die
hem weldadig zal treffen en ook wederliefde kan wekken, wat steeds een
klein licht betekent, een zweempje inzicht - een schrede nader tot Mij.
Alleen op die manier kunt u de overgrote nood en ellende in de laatste
tijd vóór het einde duidelijk maken. Ik wil daarmee niet
straffen maar alleen opvoeden en Ik wil de mensen dat ontnemen wat vergif
is voor hun zielen, hun echter in plaats daarvan een levenwekkende drank
aanbieden. Ik wil helen waar mijn tegenstander wonden geslagen heeft die
naar de dood voeren. Ik wil mijn kinderen alleen maar redden, ook als
de middelen tot deze redding door u niet begrepen worden.
Ik weet waarlijk hoe deze middelen kunnen werken en Ik wend ze alleen
daar aan, waar Ik mijn kinderen door een zware ziekte overvallen weet,
die zij zelf niet onderkennen en die Ik zou willen genezen omdat Ik hen
liefheb. En u, mensen moet Mij daarbij helpen doordat u zich bereidwillig
laat leiden door Mij naar die zieken, bij wie de geestelijke ziekte zich
in aardse nood doet gevoelen - en die u daarom helpen moet, opdat zij
daaruit kracht putten en dan ook geduldig dragen wat mijn liefde hun zendt.
Denk aan allen die in nood zijn en weet, dat Ik allen probeer te redden
die mijn tegenstander nog niet geheel in zijn macht heeft - doordat hij
ze rijkelijk van aardse goederen kan voorzien, want dezen zijn verloren
voor een eindeloos lange tijd.
Amen |