BD.5769
14 september 1953
De kluistering van satan - De nieuwe aarde
De macht van het boze zal voor een lange tijd gebroken worden,
want satan wordt in ketenen gelegd. Een tijd van vrede zal de tijd van
strijd in het universum aflossen en geen wezen van de duisternis kan de
mensen op aarde meer verdrukken. Satan zelf en ook zijn aanhang zal gekluisterd
zijn voor een lange tijd, en de mensen op de nieuwe aarde ontbinden zijn
ketenen niet, omdat zij innig met God verbonden zijn en niets meer nastreven
buiten Hem, die hen nu in liefde verzorgt, geestelijk en ook lichamelijk.
Deze tijd van vrede op de nieuwe aarde is een vereffening, die beschoren
is aan de mensen, die God trouw zijn en willen blijven, voor de tijd van
onbeschrijfelijk leed in de laatste tijd op deze aarde. Het is voor dezen
waarlijk een tijd van strijd, want zij zullen worden vervolgd naar lichaam
en geest. En zij kunnen zich nauwelijks tegen hun verdrukkers verweren,
die zelfs hun leven bedreigen als zij zich niet aan hen onderwerpen willen.
Maar aan deze mensen wordt steeds weer een tijd van vrede beloofd door
zieners en profeten. Een tijd, waarin geen gevaar hen meer bedreigt en
waarin het lichaam en de ziel zich mogen verkwikken aan de wonderwerken
van Gods liefde. Waarin een zalige vrede hun hart vervult door de tegenwoordigheid
van Hem, die zij liefhebben en voor wie zij geleden hebben.
Alles zal vredevol zijn en scheppingen en schepsels zullen in harmonie
zijn met elkaar. En ook het nog gekluisterde geestelijke zal moeite doen
vooruit te komen en zijn weerstand snel opgeven, omdat het de nabijheid
bespeurt van Hem, aan wie het zich weer moet overgeven. En ook omdat de
geestelijke uitstraling van de mensen het gekluisterde in de scheppingen
weldadig beïnvloedt. Deze mensen hebben reeds de wilsbeslissing gemaakt
en hebben zodoende op de nieuwe aarde geen beproeving van hun wil meer
nodig. Zij behoren met ziel en lichaam tot God, van wie zij nimmermeer
kunnen scheiden. Al het satanische echter smacht in de duisternis en is
hernieuwd gekluisterd in de hardste vorm. Het kan geen invloed meer uitoefenen
op het geestelijke, dat naar het "licht" streeft. Het moet zich
naar de wil van God voegen en is ook van zijn kracht beroofd voor een
eindeloos lange tijd.
En de satan zelf is verzwakt, want alles wat hem en zijn macht sterkte
gaf, is gekluisterd en dus ook aan zijn invloed onttrokken. Hij is temidden
van zijn wereld krachteloos, tot hem weer kracht gegeven wordt door de
verkeerde wil der mensen. Dat zal echter pas gebeuren na een lange tijd,
wanneer de eerste generaties op aarde, de bewoners van het paradijs en
hun kinderen en kindskinderen, reeds lang het geestelijke rijk zijn binnen
gegaan. Wanneer er dus weer nieuwe generaties zijn, die weer uit elkaar
gaan, al naar gelang de richting van hun wil. En dan zullen er ook weer
mensen zijn, die zich door de materie gevangen laten nemen, en door het
verlangen daarnaar de ketenen verbreken van hem, die heer is van de niet verloste
wereld. Dan zal ook de paradijselijke staat ten einde zijn, en de tijd
van vrede zal weer wijken voor een tijd van strijd tussen licht en duisternis.
Want nu begint weer het worstelen om de zielen der mensen, tot er weer
een ontwikkelingsperiode afgelopen is. Maar met het resultaat, dat talloze
wezens tot vergeestelijking zijn gekomen en de macht van de satan steeds
meer en meer afneemt, tot ook hij zich eenmaal zal overgeven, waarvoor
echter nog ondenkbare tijden en verlossingsperioden nodig zijn.
Amen |