Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.5565
26 december 1952

Geestelijke nood - Verkeerd denken

Het denken van de mensen is verward geworden. En dit is onder geestelijke nood te verstaan, dat zij zonder inzicht zijn, dat zij ver van de waarheid afstaan en daarom ook ver van Mij zijn, omdat zij zonder liefde leven, want de liefde bindt hen onherroepelijk met Mij en de waarheid aaneen.

Hoe zouden ze dus anders geholpen kunnen worden, dan dat zij altijd weer tot liefde gemaand en aangezet worden. De liefde kan hun echter niet gegeven worden maar kan hun alleen als het voornaamste gebod worden voorgesteld - dat absoluut vervuld moet worden, wil de mens zijn doel op aarde bereiken. De mens moet weten dat hij zonder liefde geen stap vooruit komt, maar door dwang kan ze niet van hem geëist worden, omdat het dan geen liefde zou zijn - maar in het gunstigste geval een handelwijze die liefde moet voorwenden. U, mensen mag niet vergeten dat de liefde iets goddelijks is. Dat Ik u dus daarom het gebod van de liefde gaf, om u de weg te wijzen uw wezen te vergoddelijken. Maar in geen geval oefen Ik de geringste dwang op u uit, wat echter een "gebod" in de zin van het woord zou betekenen. En zo liet Ik u in alles vrij, u mag over uzelf beslissen. Ik kan u alleen door onderrichtingen zo ver brengen dat u uit uzelf de juiste weg inslaat.

Daarom ben Ik onophoudelijk bezig de mensen in het juiste denken binnen te leiden, ze juist te onderrichten, hun mijn woord te zenden door dienaren die Mij geheel en al zijn toegedaan, hun opheldering te geven over al het voor en tegen, opdat zij uit zichzelf dan de juiste beslissing nemen en dat doen wat tot het doel leidt - opdat zij in de liefde leven en weer worden, wat zij in het allereerste begin waren.

Maar Ik stuit op harde weerstand. De mensen nemen mijn liefdevolle onderrichtingen niet aan. Zij denken zo verward dat zij het eenvoudige vanzelfsprekende weten over de samenhang van alles niet meer begrijpen kunnen - en zij hebben daartoe ook de wil niet. Mijn liefdevolle woorden sterven weg aan hun oor en dringen niet in het hart, en de kracht van mijn woord kan niet werkzaam worden bij de mensen.

De geestelijke nood is reusachtig groot, omdat de wil van de mensen vrij moet blijven en zij zelf de innerlijke drang niet meer hebben. Ze hebben geen verlangen naar ware opheldering, ze voelen zich op hun gemak in hun geestelijke duisternis, ze wensen geen licht. En komt het licht tot hen, dan laten zij zijn stralen niet binnendringen in hun hart, ze wenden zich af en keren zich naar de dwaallichten toe die overal langs de weg opflitsen. En Ik zie vol erbarmen neer op mijn schepselen, die Ik gelukkig zou willen maken en die niets aannemen uit mijn hand. Ik zie hoe zij verloren lopen, ieder op een ander pad, maar niet gaand over de weg die wel bergopwaarts - maar zeker naar Mij voert. Ik zie ook hen die Mij zoeken maar zich niet laten raden waar Ik te vinden ben, die vele wegen moeten gaan voordat zij op de juiste weg uitkomen.

Ik zou hun allen graag die vergeefse wegen willen besparen. Ik zou hun graag de weg tot Mij makkelijk willen maken, Ik zou graag een ieder een leider als gezelschap mee willen geven. Maar Ik kan hen altijd alleen maar met mijn lokkende stem toeroepen: "Kom tot Mij, allen die uitgeput bent en onder lasten gebukt, Ik wil u verkwikken". Ik kan alleen roepen, hen echter niet dwingen de juiste weg te gaan. Maar naar de roepende stem van mijn liefde luisteren zij niet, omdat ze mijn stem niet herkennen zolang ze zonder liefde zijn. En dat is wat Ik als geestelijke nood aanduid. Dat er wel hulp is, dat u, mensen deze hulp echter niet wilt aannemen en zodoende zelf het einde bepaalt dat u tegemoet gaat. Ik kan u helpen, Ik wil u ook helpen, maar u moet u ook willen laten helpen. Want uw wil is vrij en zal eeuwig uw lot bepalen.

Amen