Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.5432
8 juli 1952

Rechtvaardig denken en handelen - Liefde voor de vijand

U zult rechtvaardig moeten denken en handelen. Daar hoort ook bij dat u alle mensen liefde betoont, dat u er geen uitsluit, want alle mensen zijn mijn kinderen, die elkaar moeten liefhebben - dus zult u ook niet de ene mens uw liefde mogen onthouden, terwijl u ze aan de andere schenkt, omdat u zelf niet mag oordelen als een broeder een fout heeft gemaakt, veeleer de rechtspraak aan Mij zult moeten overlaten, die waarlijk een rechtvaardige Rechter ben.

Wel is het voor u moeilijk, voor alle mensen dezelfde liefde op te vatten, maar als u zich voorstelt dat u allen maar een Vader hebt, als u zich voorstelt dat diens liefde u allen heeft geschapen en dat diens liefde al Zijn schepselen voor altijd en eeuwig toebehoort, ook wanneer ze zich van Hem afkeren. Wanneer u zelf u door de liefde van de Vader weet vastgepakt, door liefdevolle zorg, en u voortdurend omringd voelt, dan zult u uw Vader ook niet de liefde mogen te kort doen, wat u echter zult doen als u liefdeloos handelt tegen en denkt over uw medemensen, die toch ook mijn kinderen zijn, die Ik liefheb.

De mensen van wie u meent niet te kunnen houden, hebben ook een ziel in zich die vaak bovenmate beklagenswaardig is, omdat ze in grote geestelijke nood smacht juist omdat de mens niet goed is en dus geen liefde in u opwekt

Zou u echter zo'n ziel kunnen zien in haar nood, dan zou u, als u maar een vonkje liefde in u had, haar in diepste erbarmen willen helpen en ook geen rust meer vinden tot u de nood van deze ziel hebt verminderd. U ziet dan alleen de ziel, de mens als zodanig zou u niet meer verfoeilijk voorkomen, veeleer zou u hem bijstaan alsof hij volledig blind was en alles vergeten wat hij u ooit heeft aangedaan. En aan de ziel van de medemens zult u altijd moeten denken, wanneer hij in u geen liefde kan wekken. De kwellingen van de ziel zijn onvoorstelbaar en zo'n ziel wekt medelijden bij Mij op en Ik zou haar willen helpen.

Maar Ik kan de vrije wil niet aantasten, Ik moet haar zelf haar weg laten gaan, maar u zult haar liefde kunnen geven en daardoor zo op een mens inwerken, dat ook hij liefde in zich doet ontbranden en haar grote geestelijke nood daardoor wordt verminderd. U zult dus daar kunnen helpen, waar Ik in zekere zin machteloos ben om de vrije wil van de mens niet in gevaar te brengen. En het is terecht door u gedacht wanneer u de medemens die nog in zonde gebonden, die trede ophelpt waartoe u al bent opgeklommen, want mijn genade hielp u toen u nog zwak was, mijn genade wil ook diegenen helpen die nog beneden zijn, maar mijn tegenstander houdt hen nog vast gebonden.

En u zult moeten helpen de ketens los te maken, u moet Mij de Vader van eeuwigheid, in liefde de kinderen terugleiden die verdwaald zijn, u zult hen moeten helpen hetzelfde te bereiken dat u zelf hebt gevonden door mijn liefde en mijn genade.

Amen