BD.5427
3 juli 1952
Satan camoufleert zich daar, waar licht naar de aarde wordt
gestuurd
Satan werkt met veel list en boosaardigheid. Hij vermomt zich
zo dat hij moeilijk kan worden herkend. Hij werkt vaak zelfs in dezelfde
gedaante als mijn uitverkorenen om daardoor mijn werkzaam zijn te verzwakken
en op losse schroeven te zetten. Zijn voortdurende arbeid is daar, waar
Ik licht schenk, het schijnsel ervan krachteloos te maken, het licht uit
te doven of te verhinderen dat mijn licht u, mensen aanraakt. Want de
waarheid betekent voor hem het gevaar dat hij als mijn tegenstander herkend
wordt.
En omdat hij weet hoe Ik door mijn werktuigen werk, bedient hij zich vaak
van dezelfde middelen om aanhangers voor zich te winnen - opdat er dan
op mijn zachte licht niet meer gelet wordt. Hij is er steeds op bedacht mijn invloed op de mensen krachteloos te maken. Hij stelt zich daarbij
zelfs op de voorgrond en wil dat hij als goddelijk wordt aanvaard, omdat
hij gelooft dat hij dan zijn spel gewonnen heeft en mijn plaats in de
harten van de mensen kan innemen.
Hij zal ook succes hebben, zodra de mensen zelf zich van hun inzicht beroven,
zodra zij slechts een, aan de tegenstander verwante fout hebben, zodra
ze arrogant van geest zijn, dus niet in diepste ootmoed tot Mij komen
waardoor ze tegen helse invloed beschermd zouden zijn. Mijn tegenstander
brengt vaak het denken van de mensen in verwarring. Hij overlaadt hen
met woorden van lof en waardering, die iedere deemoed verjagen. En wie
nu recht meent te hebben op zulke bewoordingen die heeft ook al van hem
verloren en is in zijn handen gevallen en een welkom object voor zijn
plannen geworden: de zuivere waarheid, het licht van boven in gevaar te
brengen door schijnbaar dezelfde werken te verrichten. Die activiteit
die wel de hoogmoed maar niet de ootmoed bevordert, gaat nooit van Mij
uit maar komt van mijn tegenstander. Hij spiegelt dit de mensen voor om
hen te verwarren zodat ze door deze beïnvloeding tevens ook het werkzaam
zijn van mijn geest, dat echter alleen de zuivere waarheid is, afwijzen.
U zult dus begrijpen waarom Ik u waarschuw voor valse profeten. Want daar
waar ware profeten zijn, zullen ook altijd valse profeten optreden die
zich steeds op dezelfde wijze voordoen, maar toch niet door Mij gezonden
zijn. U kunt er zeker van zijn dat mijn tegenstander altijd daar opduikt,
waar een grote geestelijke actie ondernomen werd, waar dus de lichtwereld
duidelijk met de aarde in verbinding treedt, waar goddelijke invloed onbetwistbaar
valt op te merken. Daar doet ook mijn tegenstander zich gelden en voegt
zich weliswaar bij de kring van hen die Mij navolgen. Hij eist dus in
zekere zin mijn genadegaven voor zich op, maar om dan daarop in te haken
en nu langzaam maar zeker tegenactie te ondernemen, tot het hem gelukt
is dat de waarheid wordt teruggedrongen en zijn activiteit op de voorgrond
gesteld.
De waarheid zal zich wel handhaven maar zij dwingt niet tot aanvaarding.
Doch waar de wil de waarheid te kennen nog maar zwak is, zal de mens zich
ook gemakkelijk door mijn tegenstander laten inpakken. De vrije wil die
Ik altijd respecteer maakt het wel mogelijk dat ook mijn tegenstander
veld kan winnen, als hem geen tegenstand geboden wordt. Wie echter Mij
navolgt, wie tot mijn kinderen behoren wil, die laat zich niet door zulke
bedrieglijke lichten verblinden, want door zijn verlangen naar de waarheid
zal hij inzien dat deze schijnlichten geen echt licht uitstralen.
Maar Ik heb u voortdurend voor valse christussen en valse profeten gewaarschuwd,
dus geef er ook acht op, want daardoor heb Ikzelf aan u hun bestaan bevestigd.
Zij zullen komen, ja ze zijn er al - en in de eindtijd zult u nog vaak
van hen horen. Doch waar valse zijn moeten ook echte zijn en daarom moet
u controleren. En weer zeg Ik u: Leg als maatstaf de volheid van licht
aan voor datgene wat u als goddelijke waarheid wordt aangeboden. Wanneer
u zoals gezegd iets in ontvangst neemt wat u inzicht, dus licht schenkt,
dan is het van Mij uitgegaan en dan zijn deze profeten ook echt, dat wil zeggen:
in mijn opdracht werkzaam. Wat u echter onduidelijk voorkomt, wat maar "schijnlicht"
is, wat schijnbaar hetzelfde is maar na ernstig onderzoek misleiding blijkt
te zijn, wijs dat ook af als begoocheling door mijn tegenstander - die
in de eindtijd met vermeerderde ijver probeert op allen in te werken die
hij vreest te verliezen.
Hij neemt iedere gelegenheid te baat waar hij Mij uit het hart van de
mensen kan verdringen - maar vrees niet, u kunt hem herkennen, want hem
ontbreekt de wijsheid. Daarom mist men ook de wijsheid in alles wat hij
als bedrieglijk licht laat opflikkeren, wat hij door die mensen verkondigt
die nog zijn prooi zijn en die ook zijn merktekens met zich meedragen,
namelijk geestelijke arrogantie, wereldse lust en eigenliefde, die een masker
dragen waarachter mijn tegenstander zich verbergen kan.
Amen |