BD.5339
18 maart 1952
Kan het gericht afgewend worden door gebed?
U mensen zou het aanstaande gericht wel kunnen voorkomen.
U zou het werk van vernietiging dezer aarde kunnen tegenhouden, als u
Mij daar ernstig om zou bidden. Maar alleen met een gebed dat uit de diepte
van uw hart voortkomt, en niet alleen met de mond gesproken wordt. Maar
zulk een gebed vereist een onwankelbaar geloof in Mij, en dat geloof ontbreekt
u. En de meeste mensen moeten als zij ernstig over hun gedachten nadenken
en zichzelf daar rekenschap van geven, dit ongeloof bekennen.
Bij veel mensen wordt mijn naam nog wel genoemd, maar het hart weet daar
reeds lang niets meer van. En daarom bent u voor zulk een gebed dat Mij
zou bewegen dit aangekondigde gericht af te wenden, niet meer in staat.
Bovendien geloven de mensen er ook niet meer aan, en dus doen ze ook geen
beroep op de genade van een waar gebed, dat nog alleen in staat is mijn
Wil te wijzigen. En als Ik u het komende zo vastbesloten verkondig dan
komt dat omdat Ik van de geloofstoestand der mensen weet, en hun wil Mij
sinds eeuwigheid bekend is.
Ik kan hun wil niet door dwang veranderen, want deze is naar mijn tegenstander
gewend en keert zich geheel van Mij af. Tot een bepaalde grens laat Ik
de wil van de mensen de vrije loop. Maar zodra die grens overschreden
wordt, grijp Ik in om te verhinderen dat de mensen in de eindeloze diepte
afzinken. Ik weet wanneer Ik er een einde aan moet maken, wanneer Ik de
macht van mijn tegenstander breken moet. Ik weet daarom ook hoe Ik de
mensen uit zijn macht en invloed onttrekken kan. En Ik weet ook dat de
kluistering in de hardste materie voor het van Mij vervreemde geestelijke
veel gunstiger en hoopvoller is, dan wanneer Ik de mensen in deze lage
geestesgesteldheid de oude aarde, en zodoende ook hun leven zou laten
behouden. Als Ik ze tot ware duivels zou laten worden door de invloed
van mijn tegenstander. En bovendien heb Ik reeds ieder mens afzonderlijk
benaderd om hem voor Mij te winnen.
Ieder mens had persoonlijk genoeg gelegenheid tot Mij te komen, Mij te
leren kennen en mijn vaderliefde te ondervinden, als hij maar wilde. Talloze
middelen heb Ik al geprobeerd. Ik lokte met woorden van liefde, Ik vermaande
en waarschuwde hen door leed en nood en Ik sprak tot hen door mensenmond.
Ik probeerde hun gedachten naar het geestelijke te leiden, maar mijn tegenstander
won hen voor zich door de wereld en haar materie. Mij echter achtten zij
niet, behalve de weinigen die Mij erkenden en lief hadden, en die daarom
ook niet voor het einde behoeven te vrezen.
Dezen zijn echter op de hoogte van de nood der mensheid in deze tijd.
Zij begrijpen ook waarom Ik een tijdperk beëindig dat alleen nog
maar een lagere geestestoestand brengen kan, echter nooit meer een verandering
ten goede, tot geloof en geestelijke opwaartse ontwikkeling. U mensen
zou door een diep geloof en innig gebed wel veel bereiken kunnen, maar
uw begeren geldt slechts de wereld en haar goederen, en daarom zullen
die vergaan omdat de tijd vervuld is
Amen |