Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.5318
16 februari 1952

De nood van de zielen in het hiernamaals - Voorspraak - Wilsverandering

De nood van de arme zielen in het hiernamaals is overgroot, want hun toestand is vaak ondraaglijk omdat dichte duisternis hen omgeeft en zij geen uitweg vinden. Hoe meer een ziel lijdt, des te eerder is het echter mogelijk dat zij tot zichzelf inkeert, over haar schuld nadenkt en naar hulp omziet, om welke reden zij dan ieder kleinste lichtstraaltje zal volgen waarvan zij redding voor zichzelf verwacht. Want pas dan kan zij tot het licht worden gebracht, als zij de duisternis tracht te ontvluchten. Tevoren zou zij niet in staat zijn onderrichtingen te begrijpen. Zij zou dan nog zo verward zijn dat, als zij onderwezen zou worden, iedere moeite aan haar besteed, vergeefs zou zijn.

De wil van iedere ziel kan door de lichtwezens worden gezien, en volgens die wil leiden zij de arme zielen die daarnaar verlangen tot het licht. Want die zielen zijn nu in een staat waarin hun hulp geboden kan worden, omdat ze bereid zijn hulp aan te nemen en er ook om smeken dat hun hulp geboden wordt.

Dan kan dus het werk van verlossing voor deze zielen beginnen, zelfs als zij uit de diepte komen. Want dan heeft de genade en liefde van Jezus ook in de diepte gewerkt op enkele zielen. En deze zielen nu redding te brengen is een uitermate dankbare taak, waartoe u mensen onuitsprekelijk veel kunt bijdragen door bewuste voorspraak en het door middel van gedachten onderrichten van hen die bij u om hulp komen. De arme zielen in het hiernamaals weten dat de mensen op aarde nog in het bezit zijn van levenskracht, die hun geheel ontbreekt. En daarom omringen zij deze mensen om kracht van hen te krijgen. Zij weten weliswaar niet in welke vorm die kracht tot hen komt, doch zij smeken de mensen om dat, wat hun ontbreekt, wat zij niet hebben, maar bij de mensen kunnen waarnemen.

Hun grote nood drijft hen steeds weer naar de mensen op de aarde toe, ofschoon zij vaak maar zwakke herinneringen hebben aan de kennis die zij op de aarde bezaten. Daarom is het onderrichten van deze zielen niet gemakkelijk, omdat met hun zwak denkvermogen rekening gehouden moet worden, en hun - naar de mate van hun schuld, hun staat van voltooiing - ieder inzicht ontbreekt. Maar toch verlangen zij sterk naar opheldering, en ze zijn geduldige toehoorders als hun uitleg wordt gegeven.

Er is een grote nood in het rijk hierna, die echter door u mensen verzacht kan worden als u bereid bent hen te helpen, als deze zielen uw medelijden opwekken en uw wil wordt aangespoord te helpen. Want liefderijke gedachten van u ondervinden zij reeds als een merkbare toevoer van kracht. En zij zullen daarom niet meer een mens verlaten die hen op zo'n manier helpt, dat hij in liefde aan hen denkt en om hulp smeekt bij Jezus Christus voor deze arme zielen.

De goddelijke Verlosser is altijd bereid de zielen te helpen uit de diepte omhoog te komen, maar aan de wet van de liefde kan niet voorbij worden gegaan. En als de ziel zelf nog geen liefde kan opbrengen, neemt Hij met de liefdevolle voorspraak genoegen en Hij neemt deze aan als door de zielen zelf gedaan. En zij zullen door Zijn liefde en barmhartigheid verlossing vinden.

Oneindig veel kunnen de mensen eraan bijdragen zielen uit de duisternis te redden. Zij smeken u er allen om en zodra zij u vragen, zodra zij zich in uw gedachten invoegen, weet u dat hun hulp ten deel kan vallen. Dat zij reeds in een toestand zijn aanbeland waarin zij hulp willen hebben en nu ook de moeite van de kant der mensen niet meer tevergeefs is.

Help hen, red hen uit hun nood en draag zo bij tot de verlossing van die zielen die op aarde verzuimd hebben aan hun vervolmaking te werken. Die daarom in het hiernamaals in grote nood zijn, waaruit echter alleen de liefde van de mensen hen kan helpen.

Amen