BD.5307 Het Nieuwe Testament en toevoeging In het Nieuwe Testament leest u Gods woord dat door de mens Jezus werd verkondigd en dat ook na Zijn dood aan het kruis door Zijn discipelen is gepredikt. De uitspraken van Jezus, evenals die van de eerste apostelen zijn tamelijk zuiver gebleven, ofschoon er kleine afwijkingen ingeslopen zijn, die echter de zuivere leer van Christus niet wezenlijk anders maken. Maar er zijn ook toevoegingen bij gemaakt die niet uit de mond van Jezus noch uit die van de apostelen afkomstig zijn, om welke reden in latere tijden twijfels opdoken over de echtheid van datgene wat het Nieuwe Testament als inhoud heeft. Er kunnen ook geen bewijzen worden geleverd over de echtheid van de aan de evangeliën toegevoegde brieven. Maar hun strekking stemt overeen met het goddelijk woord en daarom zijn ze niet te verwerpen. Evenals alles wat overeenstemt met de goddelijke leer van de liefde die de mens Jezus op aarde heeft gepredikt mag worden beschouwd en erkend als woord van God. Maar dat betekent niet dat er geen enkele dwaling in deze toevoeging te vinden is. Want zolang mensenhanden werkzaam zijn die niet toebehoren aan een door de geest gewekte mens, heeft ook de tegenstander van God de macht deze handen voor zich te laten werken, al is het niet op een duidelijke manier. En het zijn mensenhanden geweest die zowel de samenstelling alsook de vertalingen op zich namen, het zijn mensenhanden geweest die schriftelijk werk en drukwerk leverden en al zou de wil goed mogen zijn, wil dat niet zeggen dat steeds de geest Gods werkzaam was die kon uitfilteren en rechtzetten wat verkeerd was. |