BD.5297
16 januari 1952
Waak en bid - Gods bescherming tegen kwade krachten
Ik wil u stevig vasthouden. Ik wil u leiden op juiste wegen.
Ik wil steeds met u gaan en geen vijand bij u in de buurt laten komen.
Ik wil u steeds behoeden voor het gevaar, want Ik wil niet dat u schade
lijdt, zoals Ik ook niet wil dat u verdwaalt. Toch zullen steeds rondom
u krachten op de loer liggen, die u slecht gezind zijn, die er alleen
maar op wachten dat u eens mijn hand zult loslaten, dat u zonder Mij uw
weg gaat, om u dan snel van Mij weg te dringen, om u schade te berokkenen.
U zult dus steeds op uw hoede moeten zijn. Niet voor hem, maar u moet
er steeds alleen maar op letten dat u zich niet uit mijn nabijheid verwijdert.
Want zolang u in mijn nabijheid bent, kan hij niet dichter bij u komen.
Hij kan u niets doen zolang uw blik op Mij is gericht. U hoeft hem niet
te vrezen, al meent hij nog zulke sluwe middelen te gebruiken.
Ik heb u, die mijn wil doet, de gave van het inzicht verleend. En zo zal
hij u niet kunnen misleiden, ofschoon hij zich vermomt en probeert u te
winnen onder een masker. Ik ben bij u en weet wat hij van plan is. En
Ik lever u waarlijk niet uit aan zijn macht. Alleen wil Ik u voortdurend
waarschuwen en aanmanen dat u moet waken en bidden, dat u zich bewust
met Mij verbindt en Mij aanroept om bescherming en hulp als u denkt in
gevaar te zijn.
Hij zal niet over u triomferen, maar hij kan u door verzoekingen nog innerlijke
strijd bezorgen, waarin u echter steeds zult blijven zegevieren, zolang
u zich maar aan Mij vasthoudt, zolang u Mij nooit uit uw gedachten en
uw gebed laat gaan. Vlucht dan naar Mij, dan plaats Ik me beschermend
voor u en moet hij wijken zonder zijn doel te hebben bereikt. Want Ik
ben de Heer, ook over degene die u in het nauw wil brengen. En waar Ik
ben, daar is zijn werk tevergeefs.
Amen |