BD.5048
24 januari 1951
Verklaring en motivatie van een moeilijk aards lot
Dat u een moeilijk lot op aarde is toebedeeld dient alleen
voor het heil van uw ziel. Want iedere dag brengt voor u het einde nader,
het einde echter is dichtbij. En weet u of u het laatste einde nog meemaakt?
Weet u of u niet vóór die tijd reeds opgeroepen wordt en
dat daarom uw aardse leven nog maar kort kan zijn? Bedenk steeds dat uw
laatste dag al morgen kan zijn, dat u dan dankbaar bent als u reeds zo'n
graad van rijpheid bereikt hebt die u het recht geeft het lichtrijk binnen
te gaan.
Bedenk dat het aardse leven een middel is tot het doel en dat het niet
eeuwig duurt. Alles is vergankelijk, zowel vreugde als leed, genot en
smart, alleen de ziel is onvergankelijk en haar pijnen moeten minder worden.
Daarom moet het lichaam lijden zolang de ziel op aarde in haar omhulsel
vertoeft. Wie op aarde het lijden bespaard blijft die zal geen doodsuur
zonder pijn te verwachten hebben, omdat de ziel nog veel onreinheid aankleeft
die zij met zich meeneemt in het geestelijke rijk. Maar het leed in het
hiernamaals is aanzienlijk smartelijker en kan eindeloos lange tijden
aanhouden, als de ziel koppig is en daarom weinig hulp ondervindt.
De mensen moeten nog door grote nood gaan omdat de tijd voortsnelt en
heel spoedig het einde met zich zal brengen. Kracht om te weerstaan in
de laatste tijd zal alleen die ziel hebben die reeds gelouterd is door
droefheid en lijden, omdat zo'n ziel met mijn kracht doorstraald kan worden,
terwijl een ziel die een dicht omhulsel om zich heeft niet door mijn uitstraling
kan worden geraakt.
Daarom ook moet de mens iedere dag als een genadegeschenk beschouwen en
er dankbaar voor zijn. Hij moet de tijd goed benutten daar hij niet weet
wanneer zijn einde komt, want eens zal hij elke dag berouwen die hem geen
geestelijke vooruitgang heeft opgeleverd. Leed en liefde brengen de ziel
tot voltooiing en daarom moet u mensen geduldig dragen wat u wordt opgelegd,
want het is voor uw bestwil, alles wat mijn wil u oplegt, kan tot uw voleinding
dienen.
Amen |