BD.4983
15 oktober 1950
Negende en tiende gebod
De mensen die nog smachten in de materie, begeren deze ook met al hun
zinnen. Het doel van het leven op aarde als mens is echter het overwinnen
van de materie, het loslaten ervan, het doden van elk verlangen naar alles
wat de wereld de mens biedt, want alleen door het overwinnen ervan, bereikt
de ziel de rijpheid die nodig is om binnen te gaan in het geestelijke
rijk. Het begeren van aardse zaken hoeft geen zonde te zijn, ofschoon
het de mensen hindert bij hun positieve ontwikkeling, maar het kan makkelijk
tot zonde leiden, want de begeerlijkheid tracht zich het voorwerp van
het verlangen te verschaffen en vaak op onrechtmatige wijze. Hoe groter en sterker een hartstocht voor zaken die het lichaam genoegen
bereiden is, des te meer is het denken en streven van de mens daarop gericht
en kan slechte driften en eigenschappen in de mens opwekken die schadelijke
gevolgen hebben voor de medemens. En daarom heb Ik u, mensen het gebod
gegeven: "Gij zult niet begeren de vrouw van uw naaste, zijn huis,
knecht en akker, noch alles wat het zijne is". Elk bezit van de medemens moet u heilig zijn, niets zult u trachten u
toe te eigenen wat uw naaste toebehoort, en alleen al de gedachte eraan
het van hem af te nemen is een zonde, want zij verraadt zijn wil, de duisternis
van de ziel, die nog geen liefde kent.
En hoewel u voor uw medemensen uw gevoelloos hart tracht te verbergen,
is het Mij duidelijk door uw begeren, en zodra u verlangend kijkt naar
de goederen van uw naaste, overtreedt u in gedachte het gebod van de naastenliefde,
want u ziet in de naaste niet uw broeder, die u moet beminnen als uzelf.
Het zelfde recht dat u tegenover hem handhaaft om uw rijkdom te eerbiedigen,
moet u ook hem toekennen. U moet u verheugen wanneer het uw naaste goed
gaat en hem helpen zijn bezit te vergroten, dan voert u de strijd om de
materie te overwinnen met succes, dan verwerft u meer schatten dan u ooit
van uw naaste zou kunnen nemen, want de liefde tot uw naaste wordt u beloond
door mijn liefde en deze geeft u waarlijk een onvergankelijke schat aan
genade die tegen alle aardse goederen en vreugden opweegt. Eerbiedig en bescherm daarom ook het bezit van uw naaste en houd elke
begerigheid verre van u, als u niet in strijd wilt handelen met het gebod
van de naastenliefde, dat Ik u alleen maar gegeven heb, om u de klim omhoog
makkelijk te maken, want slechts door de liefde tot de naaste zult u mijn liefde kunnen verwerven en alleen maar door de liefde zalig worden.
Amen |