BD.4936
16 juli 1950
De geloofskracht van een levend, doch verkeerd geloof
Er zijn maar weinig mensen die vast staan in het juiste en
ware geloof, dus een geloof dat ook overeenkomt met de waarheid. Toch
waardeer Ik ook het geloof van hen die niet in de waarheid onderricht
zijn, die ook echt geloven in datgene wat hun geleerd werd, die uit liefde
tot Mij en hun naaste een levend geloof hebben verkregen dat zij niet
opgeven omdat zij dan bang zijn te zondigen. Zij vertrouwen dus op Mij
en zijn er van overtuigd dat Ik hun bede verhoor.
Dus ook een onjuist geloof zal Ik niet beschamen, waaruit blijkt, dat
zij die een verkeerd geloof hebben, ook op grond van hun geloof - buitengewone
hulp kunnen ondervinden - waaruit dan echter niet de waarheid van dat
wat door hen geloofd wordt, moet worden afgeleid, maar dat er alleen de
kracht van een levend geloof door ervaren kan worden. Toch probeer Ik
hen die een onjuist geloof hebben de zuivere waarheid te doen toekomen,
die ze eens moeten aannemen - is het niet al op aarde dan in het hiernamaals,
want de waarheid is absoluut noodzakelijk om zalig te worden.
Maar het zal veel moeilijker zijn bij hen de waarheid ingang te doen vinden,
omdat de verkeerde leerstellingen te diep in hen geworteld zijn - en mijn
tegenstander steeds weer nieuwe dwaalleren met de waarheid probeert te
vermengen - wat hem ook des te makkelijker lukt, hoe meer de mensen blindelings
geloven, dat wil zeggen: niet nadenken over de hun gebrachte geestelijke leringen.
De liefde echter is beslissend - want de liefde verlicht de geest. En
in een liefdevol mens zullen vroeg of laat vanzelf bedenkingen opkomen
- twijfel aan datgene wat als zuivere waarheid wordt voorgesteld. En daarom
is de mens die in de liefde leeft vaak kritisch, maar daardoor maakt hij
zich het makkelijkste los van verkeerde geloofsleren. Ofwel het geloof
van degene die verkeerd gelooft, wordt door de liefde zo levend dat hij
in Mij het liefdevolste en machtigste Wezen ziet voor wie niets onmogelijk
is - en hij daaruit ook het diepe geloof in de wonderkracht van bepaalde
zaken opbrengt, dat Ik dan ook niet beschaam ofschoon zijn geloof van
de waarheid afwijkt, en er nooit een leer mijn toestemming kan krijgen
die de mensen op dwaalwegen leidt.
Voor Mij is wel alles mogelijk, doch alleen de kinderlijke liefde en het
onbegrensde vertrouwen van een mens op mijn hulp spoort Mij aan, die hem
ten deel te laten vallen - omdat Ik u, mensen de belofte gegeven heb,
dat Ik een vast geloof niet te schande zal laten worden dat Ik u alles
geef waarom u vraagt, als u in geest en in waarheid bid - en een vast,
onwrikbaar geloof is ook de waarborg voor een gebed in geest en in waarheid.
Amen |