BD.4883
22 april 1950
Grote droefenis voor het einde
De mensheid zal in een grote droefenis komen waar het ook
zijn mag, wanneer de laatste nood aanbreekt die aan het einde vooraf zal
gaan. Iedere natie zal leed en verdrukking ervaren, gedeeltelijk veroorzaakt
door de menselijke wil en gedeeltelijk door de invloed der natuur of door
noodlottige gebeurtenissen. Maar overal zullen de mensen gelegenheid hebben
zich in dienst van de naastenliefde te stellen. Want overal waar nood
is kan deze verzacht worden door mensen, die door hun liefde willen en
kunnen helpen.
Alle mensen zullen door leed getroffen worden, uitgezonderd hen die kracht
ontvangen van beneden. Wier harten zo verhard zijn dat zij aan de tegenstander
van God vervallen, en door hem bedacht worden in buitengewone mate. Het
contrast tussen het goede en het kwade zal overal sterk naar voren komen
en zodoende wordt ook overal een geestelijke strijd gevoerd om de zielen
der mensen, voordat het einde komt.
Daarom wekt de eindtijd door geestelijke invloed alle neigingen in de
mensen op, en zowel het goede als ook het kwade zal in 't oog lopend merkbaar
zijn. En daardoor zal een duidelijke scheiding te zien zijn, want de goeden
zullen zich van de bozen afzonderen en toch in haat vervolgd worden, waardoor
de verdrukking van de goeden, (dus de op God vertrouwende mensen) steeds
groter wordt. Het zal een buitengewoon grote nood betekenen.
De woorden van zieners en profeten die deze droefenis aankondigden voor
die tijd van het einde, zullen overal toepassing vinden. Alleen de beweegreden
voor de droefenis zal niet overal gelijk zijn. Maar overal scheiden zich
de geesten, en daaraan is de tijd van het einde te herkennen.
De aarde en het geestelijke rijk zullen het doel zijn van het streven
der mensen. En wie zich de wereld met haar goederen als doel stelt is
voor het geestelijke rijk verloren, want hij huldigt de wereld, en dus
ook hem die de wereld regeert. En dat zal het merendeel van de mensen
zijn die hun blikken naar de wereld gericht houden, want het geestelijke
rijk heeft maar weinig aanhangers. Het is maar een kleine kudde gemeten
naar de gehele mensheid, die bewust of onbewust naar God streeft. Die
het goede wil en het kwade verafschuwt. Daarom zal het aantal mensen dat
naar geestelijke rijkdom streeft, steeds kleiner worden.
Zij zullen door hun medemensen bespot en uitgelachen worden tot het duivelse
in de mensheid tot doorbraak komt en zich zodanig uit, dat men vijandig
optreedt tegen allen die God getrouw blijven en standvastig in geloof.
En dan begint een droefenis zoals de wereld nooit tevoren beleefd heeft.
Overal zal het slechte de overhand krijgen en het goede onderdrukt worden,
overal zal het slechte zwelgen en het goede gebrek lijden. En ten laatste
zal ook het leven in gevaar zijn van hen die God getrouw blijven, want
zij zullen geen goede bescherming hebben omdat de mensen de wetten veranderen.
Het recht wordt niet meer geaccepteerd, alleen de macht van de sterkste
geldt dan nog. En deze macht is bij hen die zich door hun gezindheid aan
satan gewijd hebben. Voor het tijdelijke leven zullen zij door hem begunstigd
worden, want zij verkochten hem daarvoor hun zielen. Zij maken zich daardoor
tot heren over de zwakken, aan wie zij door satan aangespoord al het slechte
berokkenen, en van wie zij alles ontnemen wat zij aards nodig hebben.
De droefenis zal zo'n omvang aannemen, dat de gelovigen buitengewone krachttoevoer
nodig hebben en ook verkrijgen opdat zij niet bezwijken in de laatste
strijd, die echter maar korte tijd zal duren. Want hij zal verkort worden
omwille van de weinige uitverkorenen, opdat die niet zwak worden door
het aanzien van de ellende in de eigen rijen, en het luxueus leven in
de kringen van de tegenstander. Want dan zal voor hen de verlossing van
boven komen, zoals het is verkondigd. Dan zal de Heer zelf komen in de
wolken en redding brengen aan allen die Hem trouw bleven.
Dan heeft de droefenis een einde genomen, en een nieuw leven op aarde
zal beginnen. De God getrouwen zullen hun loon ontvangen, evenals de kinderen
van satan gestraft zullen worden. Want de rechtvaardigheid van God verlangt
vereffening. En het zal dus gebeuren zoals geschreven staat, de Heer neemt
de zijnen tot zich en plaatst hen in een rijk van vrede. Hij houdt een
streng gericht over alle zondaren en zij zullen ontvangen wat zij verdienen.
En de nood op aarde zal ten einde zijn.
Amen |