BD.4825
29 januari 1950
Ongeloof en duivels in de eindtijd - Geloofsstrijd - Het
komen van de Heer
Angstaanjagend zal de uitwerking zijn van het ongeloof in
de laatste tijd voor het einde, waarin men alleen het aardse gewin zal
najagen en nooit aan een God denken. Dan zullen de mensen elkaar bedriegen
en trachten op te lichten, ze zullen ter wille van de materie alle slechte
driften en neigingen ontplooien, ze zullen er zich niets van aantrekken
de naaste schade te berokkenen als ze daar zelf voordeel van hebben. Ze
zullen streven naar vermeerdering van hun goederen en al hun denken zal
daar alleen op gericht zijn. Maar ze vergeten God, ze geloven niet in
Hem en vrezen Hem niet, ze geloven niet aan verantwoording en straf voor
hun zonden die eens zal komen en zondigen daarom zonder te aarzelen en
angst voor een Rechter. Aards gezien hebben ze het goed omdat ze gesteund
worden door de tegenstander van God, die hen tot steeds grotere hebzucht
naar materiële goederen aanzet.
Waar het geloof aan God ontbreekt, heeft hij grote macht, daarom is het
ongeloof buitengewoon gevaarlijk voor de mensen, want ze gaan hun verderf
tegemoet. Waar het geloof ontbreekt, is ook geen liefde, die alleen het
geloof op zou kunnen laten leven. Waar de liefde ontbreekt, zijn de mensen
blind van geest, ze weten niets en wat ze weten is verkeerd. Duisternis
ligt over de mensheid gespreid en de aarde gaat het einde tegemoet. Aards
gezien is er geen nood, de mensen leven in welstand, behalve de weinige
die nog vast in het geloof staan en door hen vijandig worden bejegend.
Weliswaar is hun voor korte tijd een hard lot beschoren, maar ze herkennen
aan de welstand van de medemensen die zonder geloof zijn, het zekerste
teken van het einde, omdat dit hun is voorspeld, opdat ze standhouden
in deze nood die een gevolg is van het geloof in God.
Wanneer de tijd is gekomen waarin de satan zichtbaar heerst, dan is ook
het einde niet ver meer, want ook dit is u aangekondigd dat op het einde
de wereld vol duivels is, en als duivels zullen ook de mensen die niet
geloven zich gedragen en daarom de gelovigen een bittere strijd verklaren
en tegen hen ten strijde trekken. Maar dan is het komen van de Heer niet
ver meer, dan kan elke dag het einde brengen, omdat de Heer zal komen
wanneer de nood zo groot is dat de gelovigen denken de moed te verliezen
- wanneer de satan gelooft zijn spel te hebben gewonnen, wanneer het ongeloof
zo de overhand krijgt, dat de gelovigen voor hun leven moeten vrezen.
Dan komt de Redder van boven, zoals het is verkondigd, Hij zal komen in
de wolken en de zijnen thuishalen in het rijk van vrede, en op aarde een
laatste gericht houden. Dan is het einde gekomen waarin de satan in ketenen
wordt gebonden en met hem allen die van hem waren. En er zal een nieuwe
aarde ontstaan die alleen door diepgelovige mensen wordt bewoond, mensen
die God trouw bleven in de laatste geloofsstrijd en nu hun loon ontvangen:
een leven in het paradijs op de nieuwe aarde.
Amen |