BD.4807
30 december 1949
Kloof en brug - Hernieuwde kluistering - Kring van stromende
liefde
De kloof tussen de mensheid en Mij wordt steeds groter, want
voortdurend wordt het aantal van hen die overtuigd in Mij geloven minder.
Voortdurend zwakker wordt de kracht van mijn "vertegenwoordigers"
op aarde die wel in mijn naam spreken, maar geen verbreiders van de zuivere
waarheid zijn.
Steeds meer mensen vallen af van het geloof en keren zich naar hem die mijn tegenstander is. Zij wenden zich tot de wereld, die zijn rijk is,
en vergroten zo de afstand tot Mij die zij moeten verkleinen tijdens hun
aardse leven. Zij verwijderen zich van Mij en verbreden de kloof die hen
van Mij scheidt. Maar dit gaat alleen tot aan een zekere grens, want als
die grens overschreden is waar de kracht van mijn liefde hen niet meer
bereikt, verhardt het geestelijke in de mensen weer tot vaste substantie.
Maar zolang de aarde nog bestaat worden ook de van Mij afvallige mensen
nog door de band van mijn stromende liefde omvat, terwijl het daar buiten
treden ook het uiteen vallen van de vormen betekent die het geestelijke
in zich bergen. Het betekent de dood van de mensen alsook van de dieren,
het betekent een ontbinding van de schepping en een opnieuw vormgeven
daarvan.
En geen wezen kan zich ongestraft van Mij verwijderen, want het verliest
zijn leven als het Mij verliest. Dus moet, wie in leven wil blijven ook
naar Mij streven en zoeken. Hij moet proberen tot Mij te gaan en zodoende
de kloof tussen Mij en zichzelf kleiner te maken.
Maar waar geen geloof is aan Mij als Vader en Schepper van eeuwigheid,
daar is ook geen weg over de kloof, want de brug die tot Mij voert is
onzichtbaar. Alleen het geloof maakt ook die brug zichtbaar, want het
geloof in Mij is ook de aanleiding tot Mij te roepen. Het geloof in Mij
voert ook tot het gebed en dat is de zekerste brug tot Mij.
Talloze mensen lopen aan die brug voorbij. Ook zij die "leider"
willen zijn vinden vaak zelf deze brug niet omdat hun woorden zonder leven
zijn. Omdat ze wegen gaan die niet als brug kunnen dienen, wegen, die
altijd weer naar de uitgang terug voeren omdat het woorden zijn die tijdens
het bidden niet uit het hart komen, en daarom ook mijn oor niet beroeren.
De brug die de enige weg is die over de kloof tot Mij voert wordt dus
niet betreden.
Eenmaal echter zal ook deze brug er niet meer zijn, want als de mijnen
er zijn overgegaan is het voor de anderen te laat. Dan is elke weg afgesneden
en dan is er geen redding meer voor hen die achtergebleven zijn. Dan zal
de afgrond hen verzwelgen, dan zal de aarde ze opnemen, dan zal alles
dat niet de weg omhoog ging maar zelf de diepte zocht, weer tot harde
materie worden.
Amen |