BD.4801 Het zalige lot van de rijpe zielen en de toestand van onvolmaaktheid in het hiernamaals Er zal u een zalig lot ten deel vallen in het huis van mijn Vader. U zult er alles aantreffen wat u vreugde geeft als uw ziel zuiver is en vrij van aardse verlangens, als ze rijp is voor het geestelijke rijk. Maar waarin deze zaligheden bestaan, namelijk de vreugden voor een zuivere, vergeestelijkte ziel, dat kunt u mensen pas begrijpen wanneer uw streven op aarde al op geestelijke goederen is gericht - als de aarde met haar bezit niet meer in staat is u te bekoren. Het zijn geestelijke genietingen die de ziel verrukkelijke vreugden bereiden. Het zijn genietingen die het gevoelen van de ziel net zo beroeren als aardse genietingen het lichaam, zodat zij dus bovenmate gelukkig is omdat zij geen enkel aards verlangen meer heeft. Net zoals op aarde ervaart de ziel ook in het hiernamaals het schone en net zoals op de aarde kent zij ook het geluksgevoel, maar in een mate die met niets meer te vergelijken is. Want haar verlangen gaat direct uit naar een vermeerdering van geestelijke bezittingen en dit verlangen van de ziel wordt ook vervuld. Zij kan onvoorstelbare scheppingen aanschouwen en horen en zij schept daaruit gedurig wijsheid en kracht. Zij verkeert in de bekoorlijkste omgeving waar op de aarde niets mee te vergelijken is, omdat aardse scheppingen daarmee vergeleken maar arm en gebrekkig zijn. En daarom ontbreekt de mensen de kracht zich een voorstelling te maken van de wonderen van Gods liefde die Hij Zijn kinderen laat aanschouwen. En omdat ieder wezen met gelijkgezinde zielen verbinding heeft, wordt deze zaligheid aanmerkelijk verhoogd en het licht voortdurend sterker. De toestand in het hiernamaals van de onvolkomen wezens kan wel beschreven worden omdat die niet veel anders is dan op de aarde, zodat die zielen zich vaak nog voor een lange tijd op aarde levend wanen. Zoals op aarde de mensen in de materie leven en niet kunnen begrijpen hoe geestelijk strevende mensen zich van de wereld terugtrekken en toch gelukkig zijn, zo leven de eersten ook in het geestelijke rijk met hetzelfde verlangen naar de materie, waaraan voor hen in zoverre voldaan wordt, dat de vervulling ervan hen zelf niet gelukkig kan maken tot zij na een lange tijd zich ervan los beginnen te maken als zij de waardeloosheid ervan inzien. Maar het geestelijke rijk van het licht met zijn bewoners is voor deze wezens gesloten, want dat is een andere wereld waarvoor zij nog geen begrip hebben. Zij zouden daarin ook niet kunnen bestaan, omdat de volheid van licht hen zou verteren. Er bevinden zich echter altijd lichtwezens onder hen die zonder herkend te worden hen onderrichten en proberen hun wil te beïnvloeden, om zich los te maken van aardse begeerten en iets hogers na te streven om na een vaak heel lange tijd ook het lichtrijk te kunnen binnengaan. Er kunnen zielen met dezelfde graad van onvolmaaktheid in het hiernamaals komen die toch tijden van verschillende duur nodig hebben om tot rijpheid te komen, al naar gelang het vermogen van hun hart lief te hebben, die soms in het geestelijke rijk sneller veranderen dan op aarde. Maar er zijn er ook die een zeer lange tijd nodig hebben om hun gebreken en ondeugden af te leggen. Maar steeds zijn het voor deze onrijpe zielen heel bekende beelden die zij te zien krijgen, terwijl in het lichtrijk de ziel geheel onbekende dingen onder de ogen komen en het aanschouwen en horen onvermoede zaligheid teweegbrengt - en waar de wonderen geen einde nemen. Want de belofte van Jezus wordt vervuld: "Wat geen menselijk oog ooit heeft gezien en geen menselijk oor ooit heeft gehoord, dat heb Ik bereid voor hen die Mij liefhebben!" Amen |