BD.4770
31 oktober 1949
God duldt slechte handelingen maar keurt ze niet goed
Wat Ik gerealiseerd laat worden, hoeft niet altijd in overeenstemming
met mijn wil te zijn, integendeel kan het totaal tegen mijn wil gericht
zijn, maar Ik verhinder het niet daar Ik enerzijds de vrije wil van de
mens respecteer en anderzijds de verkeerd gerichte wil moet worden beseft
om na 'n beter inzicht veranderd te worden. Maar het inzien vindt meestal
pas dan plaats wanneer de uitwerking van het slechte handelen, denken
of spreken een zekere schade of verlies betekent, wanneer ze op de een
of andere manier verstorend werkt.
Pas dan is het mogelijk dat een mens zich bezint, dat hij in strijd met mijn eeuwige ordening werkzaam is. Voor de mensen zou er geen mogelijkheid
gegeven zijn vooruit te komen, als Ik elke slechte handeling zou willen
verhinderen, dus hun mijn kracht zou onttrekken, als ze van plan zijn
die uit te voeren. In vrije wil moet de mens rijper worden. Hij is in
het bezit van levenskracht zolang hij op aarde leeft in vlees en bloed,
en deze kracht moet hij vrij kunnen gebruiken naar elke richting, zijn
wil moet een juist besluit nemen.
Dit is de geloofsproef die u allen moet doorstaan en goed bent u dan pas,
wanneer u het goede kiest uit vrije aandrang, hoewel het slechte u groot
voordeel op zou leveren. En daarom zal Ik nooit een daad verhinderen,
alleen kan en wil Ik de uitwerking ervan voorkomen, of keren tegen de
wil van de handelende mens in. En zo kan iets wat door de mens als slecht
wordt ingezien, als door Mij begunstigd schijnen, en toch heb Ik daar
geen welgevallen aan, veeleer duld Ik het slechts, maar keur het nooit
goed.
Toch moet de mens zich verantwoorden voor alles waar zijn wil naar streefde,
zelfs wanneer het door mijn wil een zegenrijke uitwerking heeft. Het is
dan een mogelijkheid om rijp te worden voor de zielen die slachtoffer
zijn van daden die door een slechte wil worden voortgebracht, die Ik wel
toelaat, maar niet goedkeur, zodra ze tegen het gebod van de liefde tot
God en de naaste indruisen.
Amen |