BD.4736
11 september 1949
God spreekt door het hart tot de mens
U zult moeten doen wat het hart u gebiedt. Want door het hart spreek Ik tot u, vooropgesteld dat u mijn stem zult willen vernemen. U zult dus het hart kunnen laten spreken, of ook het verstand. Dat wil zeggen: u zult aan uw gevoelens aandacht kunnen schenken of ook het verstand laten heersen, dus een of ander voordeel nastreven door uw handelen, terwijl het hart dit voordeel niet verkrijgt. Maar wilt u dat Ik u raad geef doordat u Mij tevoren vraagt om onderrichting, dan hoeft u alleen maar op uw gevoelens te letten en dan zal het waarlijk goed zijn wat u doet. Dan is uw hart enkel de overbrenger van mijn wil. En aan zijn stem zult u gevolg kunnen geven.
Zo wordt u ook overeenkomstig uw gevoel onderricht. Dat wil zeggen: u wijst instinctief af wat verkeerd is en neemt aan wat overeenstemt met de waarheid. En zo is ook te verklaren, waarom mensen die innig met Mij zijn verbonden, het gevoelsmatig afwijzen als hun dwaalleren worden voorgehouden. Dit is een teken dat hun ziel zich verweert tegen iets dat voor haar schadelijk is, dat ze in het verlangen naar het juiste en ware door de geest in zich ervoor wordt gewaarschuwd iets onwaars aan te nemen, dat ze zich dus onbewust vijandig opstelt en haar instelling niet verbergt, maar openlijk bekent. Dan breng Ik zelf deze mens ertoe, dat hij zich afwijzend uit, omdat Ik wil dat dwaalleren worden gebrandmerkt als verderfelijk voor de ziel.
Maar zwijgt de innerlijke stem in een mens, zodat hij het verkeerde van een handeling of leer niet inziet, dan verlangt hij niet naar mijn raad, maar is van zichzelf of zijn beoordelingsvermogen overtuigd. Hij vraagt niet en kan daarom geen antwoord ontvangen. Ik kan niet door het hart tot hem spreken, daar hij niet let op zijn gevoelens. Maar de wil om af te wijzen zou in hem toch worden gewekt, als het hem maar serieus te doen was om de zuivere waarheid, die hij echter steeds alleen via Mij en door Mij zou kunnen vinden. Wie het slachtoffer wordt van een dwaalleer, moet de schuld bij zichzelf zoeken. Want zodra hij de waarheid verlangt, zal ze hem worden aangeboden. Want steeds spreek Ik door het hart tot degenen die door Mij onderwezen willen worden, omdat Ik geen mens in dwaling laat die naar de waarheid verlangt.
Amen |