BD.4708
9 augustus 1949
Onverantwoordelijke experimenten oorzaak van de verwoesting
van de aarde
De goddelijke wereldordening kan niet omver worden geworpen. Toch kan de menselijke wil zich er tegen verzetten, maar alleen tot eigen nadeel. Er bestaan wetten die het menselijk verstand nooit zal kunnen doorgronden. Want ze grijpen niet alleen in de gesteldheid van de natuur in, maar ze liggen ook ten grondslag aan het bestaan van andere scheppingen, om welke reden ze voor het menselijk verstand niet te doorgronden zijn. Maar toch moeten ze worden geaccepteerd, dus mogen ze niet buiten beschouwing worden gelaten, willen er zich geen tegengestelde wetten doen gevoelen die eveneens in goddelijke wijsheid werden gegeven, dus de eeuwige ordening ten doel hebben.
De mens is wel tot op zekere hoogte een scheppen toegekend en evenzo kunnen onderzoekingen worden ondernomen in alle richtingen. Maar zolang de mens nog niet in het volledige bezit is van geestelijke kracht, zijn hem ook grenzen gesteld, zowel in het weten alsook in het gebruik van krachten der aarde die steeds in een bepaalde wetmatigheid - in een zekere ordening - zich ontplooien en benut moeten worden. Wordt er aan deze wetmatigheid geen aandacht geschonken, worden dus tegen de ordening in deze krachten in werking gezet, dan is de uitwerking catastrofaal en een algehele verwoesting van welke materie dan ook is het onvermijdelijke gevolg, die de menselijke wil niet kan doen stoppen. Want nu werken er ook andere scheppingen, andere hemellichamen op in die met de krachten in verband staan en dus ook mede schade wordt toegebracht. De mensen kunnen van deze uitwerkingen geen nota meer nemen, want ze zijn zonder uitzondering het slachtoffer van zulke verwoestingen, behalve diegenen die al in het bezit zijn van geestelijke kracht en door de goddelijke wil van de in gevaar gebrachte wereld worden weggenomen.
Zo'n gebeuren zal zich afspelen en dus het einde betekenen van deze aarde. Menselijke wil zal zich aanmatigen krachten te willen onderzoeken en door experimenten dus krachten in werking te zetten die een ontzettende uitwerking hebben, juist op die verwoestende manier. Want het zijn geen edele motieven, van waaruit onderzoekingen worden uitgevoerd die zo onvoorstelbaar slecht eindigen. En daarom wordt hun van God uit de zegen onthouden, die op arbeid rust die het welzijn van de medemensen ten doel heeft. Tevens handelen ze in strijd met de goddelijke natuurwet in zoverre, dat ze onderzoekingen ondernemen met inzet van mensenlevens, dat ze dus mensen als proefobjecten gebruiken die hun leven moeten offeren. Dit is een zondigen tegen de goddelijke ordening, tegen de liefde tot God en de naaste en tevens een zondigen tegen de gehele mensheid die daardoor tot ondergang gedoemd is. Want de kennis van diegenen die zulke pogingen ondernemen, is bij lange na niet toereikend en dus zijn zulke pogingen nog voorbarig, waarover echter ook geen twijfel bestaat.
En zulke onverantwoordelijke experimenten kunnen door God niet worden geduld en dus zullen ze hun terugslag hebben op degenen die experimenteren, die verder niets bereiken dan een totale verwoesting van alle materiële scheppingen van de aarde, dus een vernietigen van de materie, wat in geestelijke zin echter het uiteenvallen van elke vorm en het vrij worden van het daarin gebonden geestelijke betekent. Dus mensen zullen deze laatste vernietigingsdaad op de aarde in het werk stellen en de gehele mensheid zal daaraan te gronde gaan, doordat zucht naar roem, enorm grote geldingsdrang en hebzucht naar materiële goederen de mensen tot roekeloze speculanten maakt, die evenwel heel goed weten dat ze de medemensen in gevaar brengen en desondanks hun pogingen ondernemen. Wat ze tevoren hebben ondervonden is voor hen aanmaning en waarschuwing genoeg om ervan af te zien en daarom is hun handelen een misdaad die God niet ongestraft zal laten.
Amen |