BD.4670
15 juni 1949
De aanleiding tot Gods buitengewone werkzaamheid
Groot is de geestelijke nood op aarde. Weer is er een laag
geestelijk niveau net als in de tijd van mijn komst op de aarde, want
de mensen zijn niet meer in staat mijn stem te vernemen. Zij kunnen en
willen Mij niet meer vernemen en gaan daarom zonder doel of plan hun aardse
levensweg, ofschoon zij aardse doeleinden beogen waarvoor zij buitengewoon
actief zijn. De weg tot Mij echter vinden zij niet meer en zo houden zij
zich afzijdig van Hem, die hun enige doel behoort te zijn. Zij geloven
niet meer in Mij omdat zij niets meer van Mij weten, en zij voelen daarom
ook geen liefde voor Mij die hen uit hun lage geestelijke toestand zou
helpen.
Deze situatie kan als een noodtoestand beschouwd worden omdat een gebrek
aan geestelijke kennis ook een staat van ellende in de eeuwigheid tot
gevolg heeft. Maar een ieder kon deze toestand voorkomen, als hij zijn
leven op de juiste manier zou benutten. Ik ken het vreselijke lot van
de zielen en zie de mensen in hun blindheid de afgrond tegemoet gaan.
Ik roep hun vermaningen en waarschuwingen toe, Ik zend leiders op hun
weg die hen naar Mij terug willen brengen, maar de wil van de mensen is
bij voortduring op de afgrond gericht. Zij laten zich niet meer onderrichten
maar bieden weerstand aan de door Mij gevolmachtigden, en onttrekken zich
op die manier aan mijn zorg.
Zij komen zelfs in opstand tegen Mij, die zij van ganser harte zouden
moeten liefhebben en tot wie ze graag zouden willen gaan als kinderen
tot hun Vader. Maar zij volgen liever de lokkende roep van de wereld. Zij
kiezen alleen voor het aardse leven en daarom kan Ik hen niet meer bereiken.
Daarom kunnen zij ook mijn woord niet meer vernemen waarmee Ik hen wil
winnen voor eeuwig. Desondanks laat Ik de mensen niet vallen en wanneer
zij niet naar Mij willen luisteren moet Ik proberen hen via omwegen te
bereiken. Ik zend hun dan boden toe waar zij niet afwijzend tegenover
staan, en door deze boden spreek Ik tot hen dan woorden van liefde om
de zorg van hun ziel. Ik wil graag tot mijn "kinderen" komen
maar zij nemen Mij niet op. Daarom kies Ik voor Mij een uiterlijke vorm
(Bertha Dudde) en verberg Mij achter hen die Mij zijn toegenegen, maar omgaan
met hen die nog ver van Mij af staan. Op die manier treed Ik met hen in
verbinding, ofschoon zij Mij niet herkennen en alleen mijn boden horen
spreken.
Kunt u mensen nu begrijpen wat Mij ertoe beweegt mijzelf op buitengewone
wijze te openbaren door mijn woord naar de aarde te zenden, door tot de
mensen te spreken via Mij gewillige dienaren? - Kunt u de grote nood begrijpen
die Ik af wil wenden, om welke reden Ik alle middelen uitbuit om toegang
te krijgen bij de mensen van de wereld? - Er is niet veel tijd meer tot
het einde, daarom is hulp dringend nodig als Ik mijn schepselen niet verloren
wil laten gaan en Ik hen bewaren wil voor een herhaalde weg door de gehele
schepping.
Deze grote nood kan door u mensen in zijn volle draagwijdte niet gemeten
worden. Maar ontferm Mij over de mensen die nog veel mogelijkheden zouden
hebben hun aardse doel te bereiken, maar er nochtans niet aan denken
hoe het met hen gesteld zal zijn na hun dood. Ik heb medelijden met hen
maar kan hen niet anders helpen dan met mijn woord van boven. Ik kan hen
alleen onderrichten en wijzen op hun grote nood, maar om reden van hun
vrije wil kan Ik hen onmogelijk dwingen zich te veranderen volgens mijn
wens. Alleen dit kan Ik de mensen te kennen geven, dat Ik waarlijk alle
middelen zal aanwenden om hen te helpen en daarom mijn geest zal uitstorten
over hen die Mij helpen met de verlossing van de mensen.
Geloof dus diegenen die Ik u toezend als mijn boden en geloof dat de geestelijke
nood reusachtig groot is. Dat Ik een ieder aanneem die Mij geen weerstand
biedt zodat Ikzelf hem nader kan komen en hij Mij kan herkennen als hijzelf
maar wil.
Laat Mij daarom helpen en wijs Mij niet af, keer op uw schreden terug
en ontvlucht de afgrond. Nog bestaat daartoe de mogelijkheid, ofschoon
de termijn die Ik u nog geef vóór het einde maar kort is.
Laat u waarschuwen en volg mijn dienaren die Ik u zend, en herken daaraan
de grote liefde van uw Vader, die u allen tot de thuiskeer in het vaderhuis
bewegen wil, opdat u zalig wordt.
Amen |