BD.4541
15 januari 1949
Het bestaan van God - Wereldwijsheid - Hart en
verstand
De wereldwijze valt het vaak moeilijk aan een Godheid te
geloven omdat zijn verstand zich genoodzaakt ziet andere conclusies te
trekken door een weten wat echter niet geheel met de waarheid overeenstemt.
En reeds een onjuiste opvatting over de vorming van de aarde leidt tot
verkeerde denkbeelden - en dan is het moeilijk een eeuwige Schepper te
accepteren; een Wezen, dat vanwege Zijn blijken van macht de mensen wel
duidelijk herkenbaar zou moeten zijn, echter meestal door dezen niet wil
worden erkend. De wetenschap probeert alles te bewijzen waar haar dit
niet mogelijk is, geeft ze echter haar onvermogen niet toe maar ze erkent
eenvoudigweg niet wat voor onderzoek ontoegankelijk is. Dus gaat ze uit
van een kunstmatige, onjuiste opvatting en uiteindelijk is de weg naar
de eeuwige Godheid slechts nog moeilijk te vinden, zelfs als de wil daartoe
aanwezig is.
Ieder wetenschappelijk onderzoek zou daarmee moeten beginnen het bestaan
van God duidelijk te maken, dat weliswaar niet bewezen kan worden, maar
er kan aan geloofd worden en wel met volle overtuiging. Dan echter zal
ook ieder onderzoek een snel en succesvol verloop hebben. Maar om eerst
tot dit overtuigd geloof te komen, moet de mens allereerst zijn scherpzinnigheid
buiten werking stellen en zich aan het gevoelen van zijn hart overgeven
- hij moet alle wetenschap buiten beschouwing laten en als een kind gelijk,
zich van binnen laten onderrichten, dat wil zeggen: als waarheid aannemen wat hij
zich volgens zijn gevoel voorstelt of wenst - hij moet in zekere zin dromen
met open ogen. Dan zal hem steeds een Godheid voor de geest staan die
alles leidt en bestuurt en door wie hij zich gedragen weet.
De wens die bij een mens het diepst zit, is en blijft een sterke Macht
boven zich te hebben; alleen het wereldse verstand probeert deze wens
te verstikken omdat tot het verstand ook hij spreekt die de Godheid wil
verdringen, die echter niet tot het hart van de mens kan spreken en daarom
des te heviger probeert het verstand van de mens te beïnvloeden.
God uit zich door het hart, Zijn tegenstander door het verstand wanneer
het hart niet sterker is en het verstand mee naar zijn kant trekt. Is
echter dit laatste het geval, dan is het ook mogelijk met het verstand
in te zien dat er een God is, dan streven hart en verstand samen naar
de eeuwige Godheid, dan zal ook de wetenschap zich op een ander fundament
baseren, ze zal andere conclusies trekken, die dan waarlijk niet meer
verkeerd zijn. Want zodra 'n onderzoek een begin maakt met het geloof
aan een Godheid zal het niet zonder succes blijven en de waarheid benaderen,
helemaal om het even op welk gebied het aanstuurt. Dan zullen wetenschap
en geloof niet meer tegenstrijdig tegenover elkaar staan maar ze zullen
elkaar dan aanvullen. Want dan pas is de wetenschap vrij van dwaling als
ze harmonieert met het geloof aan God als een almachtig, wijs en liefdevol
Wezen, dat boven alles staat wat was, is en blijven zal tot in alle eeuwigheid.
Amen |