BD.4525
27 december 1948
"Jij bent Petrus, de rots" - Levend geloof
- De kerk van Christus
Wie tot mijn kerk behoren wil moet een levend geloof hebben,
want een "dood geloof" tel Ik niet - want dat verdient
de naam geloof niet. En bijgevolg bezit u mensen al het juiste kenteken
van mijn kerk en ook de verklaring van mijn woorden: "Jij bent Petrus,
de rots, op jou wil Ik mijn kerk bouwen".
Alleen op een waar geloof is mijn kerk gegrondvest. Maar wat is een waar
geloof? Iets voor waar houden wat niet bewezen kan worden, zo luidt uw
verklaring. Maar met geloof is geen blind geloof bedoeld, geen gedachteloos
aannemen van geloofsleren - omdat dit geen overtuigd geloof kan voortbrengen.
De mens echter moet de innerlijke overtuiging hebben zonder bewijzen.
Dit is het juiste geloof, anders zou het alleen een woordenspel zijn als
er van geloof gesproken werd. Alleen een overtuigd geloof is ook een levend
geloof; nooit echter een blindelings aangenomen geloof dat alleen niet
afgewezen wordt.
Petrus bezat een overtuigd geloof en daarom gaf Ik hem de naam van rots,
die mijn kerk zou dragen. En steeds zal Ik zo'n geloof als voorwaarde
stellen om tot mijn kerk te behoren, want Ik neem geen genoegen met hen
die alleen met de mond een leer belijden - maar die de innerlijke overtuiging
missen. Een levend geloof is voorwaarde, omdat de kracht van het geloof
daar pas aan het licht komt waar innerlijke overtuiging te vinden is.
Het moet voor de mensen toch wel begrijpelijk zijn dat Ik meer van hen
verlang dan alleen het loutere belijden met de mond, anders konden toch
de onzinnigste leerstellingen aan de mensen worden voorgelegd en van hen
worden geëist ze te geloven. Dit echter maak Ik onmogelijk door mijn
woorden waarmee Ik de mensen een "maatstaf" aangeef - de rots
Petrus - die mijn kerk moet dragen.
Daaruit volgt dat u mensen dus tegenover iedere geloofsleer een standpunt
in moet nemen, dat u, om overtuigd te kunnen geloven, al daarover een
mening moet vormen en dus begrijpelijkerwijs niet iedere geloofsleer kunt
aanvaarden en dat 'n dwaalleer ook door u kan en moet worden herkend,
omdat u er niet de overtuiging van de absolute waarheid door kunt verkrijgen,
wat van u te geloven gevraagd wordt.
Bij ernstig nadenken zult u heel goed in staat zijn te onderscheiden welke
leren de waarheid verkondigen en welke afgewezen moeten worden. En zo
zult u ook ware aanhangers van mijn kerk zijn en blijven, als u vanuit
een levend geloof leeft, en Ik zal u dan zegenen.
Amen |