BD.4484
11 november 1948
De drie-eenheid van God
U hebt de gave uw verstand te kunnen gebruiken en u moet die
gave ook benutten. In aardse opzicht dwingt het leven u ertoe en u geeft
gehoor aan die dwang zonder tegenstreven. Het is voor u 'n vanzelfsprekendheid
dat u over alles nadenkt waarmee u in aanraking komt, dat u het onderzoekt
en er over piekert dus u verstandelijk verrijkt met aardse kennis.
Maar u gebruikt uw verstand weinig of in het geheel niet om uit innerlijke
aandrang uzelf geestelijke kennis eigen te maken. U laat u deze wel van
buitenaf vertellen en neemt ze ook vaak aan, maar meestal zonder uw verstand
aan het werk te hebben gezet, zonder te beproeven of erover na te denken.
U verwerkt ze niet met uw verstand - dus gebruikt u dit niet, of u misbruikt
het doordat u het gaat gebruiken en tot totaal verkeerde gevolgtrekkingen
komt, omdat u al eerder ontvangen geestelijke kennis aannam, zonder het
echter te beproeven.
Hij, die u het verstand gaf, verlangt van u daar ook eens rekenschap over
hoe u het hebt benut. Talloze mensen leven in dwaling omdat zij niet nadenken
over leerstellingen die voor hen aanleiding moesten zijn tot onderzoek,
want ze zijn eenvoudig niet acceptabel in de vorm zoals ze de mensen worden
aangeboden. U wijst weliswaar ieder onderzoek af met de opmerking dat
u als mens niet in staat bent een juist oordeel te vellen, en daar hebt
u in zoverre gelijk in, dat uw verstand alleen niet toereikend is. Maar
steeds weer moet u worden tegengeworpen dat altijd om verlichting door
de geest gevraagd kan en ook gevraagd moet worden om de moeilijkste problemen
overeenkomstig de waarheid op te lossen, en dat God ieder mens die serieus
wil nooit Zijn bijstand onthouden zal.
Dus is het ook voor de mens mogelijk zich opheldering te verschaffen over
vragen die het verstand alleen niet beantwoorden kan. Des te noodzakelijker
is het God dan om steun te vragen als de mens zich niet in staat voelt
juist te oordelen. Dat is raadzamer dan leerstellingen aan te nemen die
de mens moeilijk aanneembaar voorkomen. Want waar een mens als waarheid
voor moet uitkomen, dat moet hem zelf ook geheel en al duidelijk gemaakt
worden. En om deze reden worden ook aanhoudend onderrichtingen van bovenaf
naar de aarde gezonden, die licht in de duisternis van geest moeten brengen.
En duisternis is overal waar de waarheid wordt verdrongen of versluierd,
waar dwaalleren zijn verspreid die door de mensen als waarheid worden
verdedigd.
En deze duisternis moet door het licht doorbroken worden leugen en dwaling
moeten door de waarheid verdrongen worden en de mensen moet getoond worden
waar zij verkeerd zijn onderwezen. Want alleen de waarheid voert tot het
eeuwige leven, alleen de waarheid is goddelijk, terwijl dwaalleren tegen
God zijn gericht. Daarom is het nu noodzakelijk een leerstelling te belichten
die door de vijand van de zielen in de war werd gebracht en geheel misvormd,
maar ingang heeft gevonden bij de mensen omdat dezen de gave van het verstand
niet gebruikten en zonder onderzoek aannamen wat hun werd aangeboden,
namelijk de "leer van de drie-eenheid Gods".
Deze leer is toch geheel onbegrijpelijk, dat wil zeggen: met het verstand niet
te vatten en te begrijpen. Het moet een uitleg zijn van de eeuwige Godheid
die daarom onaannemelijk is, omdat ze absurd is; dus de mens, als hij
er zich bij aansluit, mag niet meer nadenken, of, als hij er over nadenkt,
kan zich er niet mee verenigen.
De eeuwige Godheid in een eng begrensde vorm te willen brengen is een
teken van de onvolmaaktheid van de mensen die deze leer aannamen. Gods
Wezen is onbegrensd omdat het Iets bovenmate volmaakts is. Zo is ook iets
hoogst volmaakts niet deelbaar, want volmaaktheid is een toestand van
de geest, nooit echter kan iets geestelijks een driedeling ondergaan.
Er kan dus nooit gesproken worden van een "driepersoonlijke God",
want dat is een ondenkbaar begrip dat tot geheel verkeerde opvattingen
leidt over het Wezen van de Godheid. God de Vader, God de Zoon en God
de heilige Geest - deze begrippen zijn de reden om aan te nemen dat er
zich drie personen als de eeuwige Godheid aaneensloten, dat dus deze drie
één God vormen. Maar deze voorstelling is verkeerd. Moet echter Gods
Wezen door deze drie begrippen voor de mensen begrijpelijk worden gemaakt,
dan kan dat alleen geschieden doordat de "Vader als liefde",
de "Zoon als wijsheid" en "Geest" als kracht worden
uitgelegd. Dat is ook de enige juiste uitleg die ook aan de leer van de
drie-eenheid Gods ten grondslag ligt. Maar het onbegrip hierover, door
een verkeerde uitleg, liet de dwaalleer ontstaan alsof er drie personen
zouden zijn begrepen in de Godheid.
De geest Gods - het eigenlijke Wezen Gods - is nooit als 'n persoon voor
te stellen. Hij is naar menselijke begrippen niet in een bepaalde vorm
te brengen. Hij is een oneindige volheid van licht en kracht, die door
een liefdewil wordt bestuurd en gebruikt. Het licht is God, de kracht
is God, en de liefdewil is God. Het een is er niet zonder het andere,
al het goddelijke bevat deze drie-eenheid. En dit drietal is ook het teken
van volmaaktheid als liefde, wijsheid en kracht in een door God geschapen
wezen aanwezig zijn - en het daardoor tot Zijn evenbeeld is geworden.
Maar ook dan is het enkel een wezen, geen vorm, maar iets geestelijks
dat voor zijn bestaan geen vorm nodig heeft en dat alle vormen zou openbreken
als deze zich niet eerst vergeestelijkt hadden, dat zij liefde, wijsheid
en kracht in overvloed zouden kunnen bevatten zonder te vergaan.
En een zodanige vorm was de mens Jezus, die door God was uitgekozen drager
te zijn van de gehele volheid van liefde, wijsheid en kracht, om voor
de mensen als een Godheid die men zich voor kan stellen, te dienen, opdat
zij geloven kunnen in een Wezen dat zelf de hoogste volmaaktheid is en
dat toch met de onvolmaakte schepselen - de mensen - in verbinding staat.
Deze vorm was echter slechts aards en stond in zekere zin alleen maar
ten dienste van hen die met lichamelijke ogen konden zien, want de geest
heeft geen vorm nodig om door een geestelijk wezen gezien te kunnen worden.
De voorstelling: Vader, Zoon en heilige Geest, als drie gescheiden wezens,
al is het met de toevoeging "Zij zijn één" is
misleidend, omdat de mensen dan gevaar lopen een scheiding aan te brengen,
doordat zij iedere persoon afzonderlijk aanroepen en daardoor het besef
van drie personen in zichzelf versterken maar de juiste opvatting, volgens
de waarheid over een God verliezen - tot wie alleen zij zich moeten wenden
in iedere aardse en geestelijke nood. Zelfs de mens Jezus, die op aarde
leefde als een individueel persoon om God in alle volheid in zich op te
nemen werd Een met Hem, wat Zijn hemelvaart bewijst omdat Zijn lichaam
zich geheel vergeestelijkt had en al zijn substanties zich bij de eeuwige
Godheid konden aansluiten. Bijgevolg bestonden er niet meer twee gescheiden
wezens die volmaakt waren, maar was er slechts één Godheid, die liefde,
wijsheid en kracht was in hoogste volmaaktheid - God de Vader, God de
Zoon en Zijn geest, die de gehele oneindigheid vult en door wie alles
tot verwezenlijking komt wat Zijn wil beslist.
Het is het Wezen van de eeuwige Godheid, dat door deze begrippen: Vader,
Zoon en heilige Geest gekenmerkt wordt. De wijsheid - "de Zoon"
- gaat van "de Vader" - "de liefde" - uit, en de alles
doorstromende kracht brengt tot uitvoering wat de Vader en de Zoon beslissen,
of met andere woorden: God is almachtig en bovenmate wijs en liefdevol.
Deze opvatting is begrijpelijker en lost de problemen van de drie-enige
Godheid op de eenvoudigste wijze op. En alleen mensen die geestelijk blind
zijn kunnen deze eenvoudige oplossing niet begrijpen of accepteren. Want
zij zijn op een dwaalspoor geleid door geestelijk blinde leiders die onverlicht
zijn en zich niet laten onderrichten.
Amen |