BD.4472
29 oktober 1948
Het opheffen van de natuurwetten - De macht van de satan op
het einde
U zult zich door Mij moeten laten onderrichten als u in de
waarheid wilt vaststaan. En zo zult u ook aandachtig naar Mij moeten luisteren
als Ik tot u spreken wil. Steeds wil Ik met u spreken om u opheldering
te veschaffen, omdat u allen nog erg in dwaling rondgaat en veel opheldering
nodig hebt. De Wetgever van eeuwigheid staat het waarlijk vrij ook de
wetten ongedaan te maken, als dit gunstig is voor Zijn eeuwig heilsplan,
als de zielen daardoor te winnen zouden zijn voor de eeuwigheid. Doch
slechts zelden maak Ik van dit recht gebruik, omdat mijn wijsheid van
eeuwigheid inzag, hoe buitengewoon gunstig de uitwerking is van mijn wetten
op het winnen van zielen voor mijn rijk en Ik daarom geen reden heb ze
op te heffen.
Maar in de laatste tijd voor het einde hef Ik zo menige wet op, zoals
Ik het heb aangekondigd door zieners en profeten, dat de krachten des
hemels zich zullen roeren, opdat de mensen de tijd van het einde onderkennen
aan de aankondigingen. In deze tijd zult u dingen meemaken, die in overeenstemming
met de natuur onmogelijk zijn en die ook de onderzoekers en geleerden
een bewijs geven, dat Ik de natuur leid en naar mijn goeddunken ook tegennatuurlijjke
gebeurtenissen kan laten plaatsvinden. En deze tijd maakt ook mijn tegenstander
zich ten nutte, doordat hij eveneens zijn kracht uit en eveneens wonderen
verricht, echter van geheel andere aard, omdat hij de afval van de mensen
van Mij ten doel heeft en daarom zich zelf als gelijke sterk en machtig
wil voorstellen. En aan deze bent u mensen nu overgeleverd, als u zelf
niet op de hoogte bent van Mij en mijn eeuwig heilsplan. De satan zal
steeds zo op uw gedachten proberen in te werken, dat u zich van Mij afkeert.
Hij wil u elke kennis ontnemen. Hij wil alleen heersen over u, echter
niet tot uw zegen, maar om u te verderven. En als Ik dit zou toelaten,
zou u allen verloren gaan.
Maar Ik beperk geenszins zijn macht, maar laat het aan u mensen zelf over,
of u die hem zult willen geven, of dat u ze hem weigert en u bij Mij aansluit.
Ik strijd dus ook om u en wel met de waarheid. Ik breng u licht en laat
u dan de weg zelf kiezen, die u zult willen gaan, maar Ik verlicht u deze
weg. Ik wil niet, dat u in het donker gaat en de goede weg niet zult kunnen
vinden. Maar ook mijn tegenstander zal licht laten opflitsen, maar het
zijn slechts schijnlichten, die u verblinden en in des te grotere duisternis
verplaatsen, zodat u in groot gevaar komt, de juiste weg niet te vinden
en in de afgrond te storten.
Maar de waarheid schijnt helder en duidelijk en deze breng Ik u. En Ik
wil daarom tot u spreken en u moet Mij aanhoren. Bent u onderricht in
de waarheid, dan zult u nooit meer mijn tegenstander het recht over u
toestaan, want dan doorziet u hem en bent u op de hoogte van zijn wezen,
van zijn slechte plannen en van uw lot in de eeuwigheid, als u zijn prooi
wordt. En u zult hem mijden en in mijn armen vluchten, want de waarheid
toont u ook mijn Wezen, dat alleen liefde is voor al mijn schepselen.
Nooit zal Ik het meer toelaten, dat u mensen het weten over uw bestemming
geheel wordt onthouden. Nooit zal Ik u meer aan mijn tegenstander overlaten
zonder strijd en nooit zal hij zich weer op de troon mogen verheffen,
doordat hij dan u, mijn schepselen, geheel kan overheersen en u met geweld
van Mij kan wegdringen. Doch met dwang zal Ik niet op u mensen inwerken.
Steeds zal het u vrijstaan, u door Mij te laten onderrichten, mijn leer
aan te nemen en zo dus ook in het ware weten te worden geleid.
Maar luistert u naar Mij, dan zult u zich ook aan zijn macht ontworstelen,
want ook hij kan u niet dwingen, maar hij kan u wel van hem afhankelijk
maken, als u hem geen weerstand biedt. En om weerstand te bieden aan hem
wil Ik u helpen door het toesturen van de zuivere waarheid, want deze
geeft u kracht en versterkte wil om u tot Mij te wenden en hem te ontvluchten.
De macht van satan is dus groot en u zult aan het einde der tijden dingen
meemaken, die u zijn kracht bewijzen. Maar ze strekt zich niet uit over
scheppingen, die nog dragers zijn van het gekluisterde geestelijke. Hij
kan dus wel op de mens inwerken, doordat hij probeert diens wil te beïnvloeden
en deze mensen zullen met zijn steun buitengewone dingen kunnen volbrengen,
maar boven de mensen uit reikt zijn kracht niet. En daarom treed Ik ook
op het einde in het bijzonder op de voorgrond om tegen zijn macht in te
gaan, dat wil zeggen de mensen een bewijs te geven van mijn bestaan, voor
zover dit zonder geloofsdwang mogelijk is.
Ik grijp duidelijk in de wetten der natuur in. Ik hef wetten op, maar
kondig dit tevoren aan, zoals Ik steeds heb gedaan om de mensen de waarheid
van mijn woord te bewijzen en Mij als schepper en bestuurder, als almachtige
God te openbaren, opdat ze geloven en weten, dat de tijd van het einde
is gekomen. Ik kondig me aan en openbaar me als de tijd daar is. Wat tevoren
nooit werd waargenomen, zal door mijn wil mogelijk worden en de wetenschap
zal voor raadsels staan, die voor haar onoplosbaar zijn. Ik hef de wetten
der natuur op. Wat dat betekent kan geen mens zich voorstellen, omdat
het tevoren nog niet werd meegemaakt.
Maar ook dit behoort tot mijn plan van eeuwigheid, dat de macht van satan
in de eindtijd tegenover mijn macht en kracht wordt gesteld en dat de
mensen vrij kunnen beslissen, aan welke macht ze onderdanig willen zijn.
Want nu staan weer menselijke krachten tegenover een onverklaarbare bovennatuurlijke
Kracht. Door de eerste vinden verwoestingen plaats, die werken van de
satan zijn, omdat haat, liefdeloosheid, hebzucht en alle slechte lusten
er de oorzaak van zijn, terwijl mijn werkzaam zijn aan geen enkele menselijke
invloed kan worden toegeschreven.
Wie nu in de waarheid is onderricht, zal het gemakkelijk vallen te geloven.
En daarom moet u naar Mij komen. U moet van Mij de waarheid afsmeken en
ze aannemen, als Ik ze u rechtstreeks of door mijn boden doe toekomen.
Amen |