Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.4462
16 oktober 1948

De bekwaamheid om Gods stem te vernemen - Voorwaarden

U zult de stem van de geest alleen kunnen vernemen, als uw denken en streven alleen Mij geldt, dus als u uw gedachten geheel van de aarde afkeert. Daarmee wil niet gezegd zijn dat u uw aardse plichten niet zult moeten vervullen of dat u zich geheel in eenzaamheid zult moeten terugtrekken. Want dit komt niet overeen met mijn wil. Maar te midden van het aardse gewoel zult u de gelegenheid moeten zoeken. En u zult die ook vinden, waar uw ziel zich van de wereld losmaakt. Waar u in uzelf zult kunnen gaan, waar u zich voor korte tijd vrij maakt van elke aardse gedachte. Waar dus uw ziel zich verheft in sferen die met de aarde niets van doen hebben, waar Ik het middelpunt van het denken, voelen en willen ben, waar ze dus Mij zoekt en verlangt met Mij te spreken.

Zulke korte verbindingen met Mij kan ieder mens tot stand brengen, als hij maar wil. Zelfs tijdens de aardse arbeid kan hij zijn gedachten voor enkele minuten op Mij richten. En Ik zal op elke gedachte acht slaan en hem bedenken met mijn woord. En als de mens langere tijd door middel van gedachten in mijn rijk vertoeft, als hij de tijd neemt innerlijke tweespraak met Mij te houden en acht slaat op de gedachte die als antwoord tot hem komt, dan zal hij de bekwaamheid om mijn stem te vernemen in zich ontwikkelen. En spoedig zal ze voor hem weerklinken als een zacht, maar duidelijk uitgesproken woord in het hart.

U allen zult dit vermogen in u kunnen ontwikkelen. Maar daartoe behoort een zich volledig afkeren van de wereld. Er mag niets van buiten op de mens afkomen, wil hij de stem van binnen duidelijk vernemen. En daarom behoort er ook een grote wilskracht toe, zich van de buitenwereld af te sluiten en niet op zich in te laten werken wat deel van de wereld is. Ik moet worden begeerd en helemaal alleen bezit van zijn hart kunnen nemen, daar Ik anders niet bij hem aanwezig kan zijn en hij Mij ook niet verneemt. Niemand kan twee heren dienen. Als Ik spreek, moet al het andere zwijgen. En degene, aan wie mijn liefde zal toebehoren die in het woord tot uitdrukking komt, moet ook Mij zijn liefde schenken en zich gewillig losmaken van al het wereldse. Want mijn gave is kostbaar en moet ook dienovereenkomstig gewaardeerd worden.

Amen