BD.4461
15 oktober 1948
De brug naar God - Gebed - Verkleining van de kloof
De brug naar Mij kan altijd worden betreden en niemand zal
het verboden zijn mijn aanwezigheid te zoeken. Ik zelf heb hem voor u
gebouwd. Ik heb de kloof tussen u en Mij overbrugd, omdat Ik niet eeuwig
van u gescheiden wil zijn. En Ik kom u ook halverwege tegemoet, alleen
zult u zelf de wil moeten hebben naar Mij te komen. En u zult onuitsprekelijk
gelukzalig zijn wanneer u het doel hebt bereikt, dat u van de overkant
niet in alle heerlijkheid zult kunnen zien, maar dat al heerlijk moet
zijn, omdat het mijn rijk is en omdat u al het aardse achter u zult moeten
laten als u mijn rijk betreedt.
De brug naar Mij is het gebed, de wisseling van uw gedachten uit de aardse
in de geestelijke wereld. Of het een stille roep is naar Mij, of het een
zich ophouden is van uw gedachten in niet aardse sferen, steeds zoekt
u dan het rijk dat niet van deze wereld is. U probeert Mij te zien en
uw wil is op Mij gericht. U hebt de brug betreden waarover u nu voortaan
moet wandelen, steeds met Mij als uw bestemming voor ogen. En Ik zie uw
wil en Ik kom u tegemoet, omdat iedere ziel, die zich in vrije wil naar
Mij keert, Mij blij maakt. Als u nu innig bidt en zich daarbij van mijn
aanwezigheid bewust wordt, bent u Mij al ver tegemoet gekomen. De kloof
tussen u en Mij wordt steeds geringer. Mijn hand strekt zich naar u uit
en leidt en trekt u. Als u nu zelfs mijn stem zult kunnen vernemen, bent
u spoedig op uw bestemming.
Zeer nadrukkelijk roep Ik u toe: gebruik het gebed, de brug die Ik voor
u heb gebouwd. Verbind u vaak in gedachten met Mij, tot u nooit meer een
andere weg zult willen kiezen dan deze brug die naar Mij leidt, tot alleen
dit doel u begerenswaardig voorkomt, tot uw ziel het ware vaderland heeft
herkend en dit heel uw vurig verlangen geldt. Bid in geest en in waarheid,
Mij uw zwakheid bekennend en Mij vragend om genade en kracht voor de verre
weg die u als pelgrim zult moeten afleggen, tot u het doel bereikt.
En hebt u Mij door uw verlangen geroepen, zodat Ik u tegemoet kom, dan
zal de weg u niet meer ver of moeilijk toeschijnen. Dan zal de afstand
steeds kleiner worden, de brug zal snel zijn overgestoken en u wandelt
dan in landstreken die u lieflijk voorkomen. Dan bent u al in mijn rijk,
hoewel uw lichaam zich nog op aarde bevindt. Maar uw ziel vertoeft boven.
Ze heeft haar bestemming bereikt. Ze heeft Mij gevonden en zal me nu nooit
meer verlaten. Ze geeft Mij niet meer op. Het kind heeft de weg naar het
vaderhuis gevonden, omdat het de brug heeft gebruikt die mijn liefde voor
al mijn kinderen op aarde heeft gebouwd, opdat ze gelukzalig worden.
Amen |