Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.4445
29 september 1948

De wil van God - Menselijke wil - Vrije wil

Zoals het besloten is sinds eeuwigheid, zo gaat het wereldgebeuren zijn gang. Dat wil zeggen: de menselijke wil bepaalt weliswaar het verloop, maar steeds zullen de uitwerkingen van datgene wat door menselijke wil op gang wordt gebracht overeenstemmen met mijn wil, dus op één of andere manier de positieve ontwikkeling van de mensen dienen als dezen zich dat gebeuren op de juiste manier ten nutte maken. En zo kan wel de bedoeling van de mensen totaal indruisen tegen mijn wil, maar als Ik iets toelaat verbind Ik daar ook een doel aan. En bijgevolg stemt elk gebeuren overeen met mijn plan van eeuwigheid, omdat Ik sinds eeuwigheid van de wil van de mensen op de hoogte ben, van hun gedachten en daden en daarom toch ieder vrij kan willen en handelen. Hem is dus op geen enkele wijze voorgeschreven te doen wat hij doet.

Dat Ik daarvan op de hoogte ben is geen bewijs van een gedwongen inwerken op de wil van de mensen. Wat ze willen doen staat hun vrij, maar hoe de uitwerking van hun doen is, is ondergeschikt aan mijn wil. En zo zullen de mensen in de eindtijd dingen volbrengen die hun materiële geest kenmerken. Ze zullen hun aardse leven willen verbeteren en zich genot willen verschaffen en daarom handelingen verrichten, die echter het tegendeel tot gevolg hebben omdat Ik het zo wil, omdat Ik weet dat de verwezenlijking van hun plannen alleen een algehele geestelijke achteruitgang betekent. En Ik doorkruis dus hun bedoelingen om hun indirect rijpheid van ziel te verschaffen, ofschoon maar weinigen dit inzien en ook het aantal van diegenen klein is die op de hoogte zijn van mijn plan van eeuwigheid en in alles mijn leiding zien.

Meer dan ooit zullen mensen in de eindtijd menen dat zij het zijn die door hun wil het lot van de volkeren sturen. En toch zijn ze slechts de figuranten in het spel. Ze worden door Mij geregeerd, maar steeds met inachtneming van hun vrije wil die Ik nooit zal aantasten, ter wille van de mensen zelf. Wanneer dus door mensen een daad wordt verricht die niet de liefde als beweegreden heeft, wanneer daardoor wereldse voordelen worden nagestreefd, wanneer hij zondigt tegen de christelijke naastenliefde of zich in haat of liefdeloosheid tegenover de medemensen uit, dan verhinder ik deze handelingen niet. Ik laat ook dan de mensen hun vrije wil, maar Ik eis ook verantwoording van hen voor elke daad of elke gedachte die de medemensen op één of andere wijze schade toebrengt.

Maar of hun plannen worden uitgevoerd met het resultaat dat zij wensen, ligt geheel alleen aan mijn wil. En wat er nu ook geschiedt zal steeds de strevende mens gelegenheid bieden de weg naar Mij te vinden, Mij te onderkennen en met Mij in verbinding te treden. En zo zal ook de onderwereld Mij dienen. Dat wil zeggen: ook die kan mijn wil niet tegenhouden en zal bijgevolg ongewild alleen ertoe bijdragen dat mijn plan van eeuwigheid wordt uitgevoerd dat de verlossing van het geestelijke als doel heeft.

Amen