BD.4420
27 augustus 1948
Christendom - Christenen in naam - Daad - Menswording van God
Wie niet voor Mij is, die is tegen Mij en wie Mij alleen met de mond belijdt en in het hart niet het toebehoren aan Mij zal voelen, die is eveneens niet van mijn kudde, die Ik op de jongste dag zal thuishalen in mijn rijk. Niet de naam christen volstaat om een christen, dus een belijder van Mij te zijn, veeleer het denken en handelen, het innerlijke verlangen Mij toe te behoren, maakt de mens pas tot mijn navolger en dan doet het er helemaal niet toe, tot welk ras, welke natie en welke geloofsgemeenschap hij behoort. En dit is zo belangrijk, het geeft immers pas een aanneembare verklaring voor het feit dat het christendom over de hele aarde wordt geleerd, dat dus wel een grote schare aanhangers is te constateren, die echter nog lang geen christen zijn en bijgevolg ook de wereld niet verbeterd is door mijn leer, wanneer deze niet wordt nageleefd, dus echte christenen vormt.
Het christendom van de daad is alleen als christendom te kenmerken en dit zal ook mensen tot gevolg hebben die er een bewijs voor leveren dat de christelijke leer goddelijk is, want ze zullen in grote mate over licht en kracht beschikken. Ze zullen vol wijsheid zijn en dingen kunnen volbrengen die van mijn bijstand getuigen. Ze zullen bewijzen dat ze met Mij in verbinding staan en dus mijn liefdesleer de enig juiste, de waarheid omvattende leer is. Als de mensen echter genoegen nemen met woorden, als ze wel op de hoogte zijn van de christelijke leer, maar ze niet ontplooien, zal hun de naam "christen" niet toekomen, ofschoon ze bij de organisaties zijn aangesloten die voor Mij en mijn naam opkomen.
Ik neem geen genoegen met leeg geklets. Ik onderzoek de harten en verwerp wie te licht wordt bevonden. En Ik geef diegenen gelijk die dit christendom niet erkennen als goddelijk werk, want het krijgt niet mijn instemming zich van mijn naam te bedienen en mijn wil buiten beschouwing te laten. Mijn wil echter is dat de leer die Ik door de mens Jezus naar de aarde bracht, in alle zuiverheid zal worden aangenomen en derhalve ook nageleefd zal worden, opdat de uitwerking van het naleven van mijn leer aan het licht kan komen en het geloof en de liefde voor Mij daardoor versterkt zal worden.
Anderzijds echter staat het iedere mens vrij te onderzoeken en dat is waarlijk raadzamer dan af te wijzen zonder onderzoek. Wie daarom Mij zelf wil verwerpen omdat hij oordeelt volgens diegenen die geen echte aanhanger van Mij zijn, maar alleen in naam christen, die is zelf ook te veroordelen, want u allen moet onderzoeken en het beste behouden. Een ernstig onderzoek echter zal ook tot het aannemen van mijn liefdesleer leiden. Dan zult u ze ook ontplooien en haar werking bij u zelf ervaren. Zult u echter mijn leer afwijzen, dan wijst u ook Mij zelf af en dat zal u geen zegen opleveren, want zonder Mij zult u niet zalig kunnen worden. Ik zelf sprak door de mens Jezus tot alle mensen op de aarde. Ik zelf was het Die voor u stierf aan het kruis.
Ik koos voor Mij alleen een vorm door welke Ik Me aan u zichtbaar kon maken. Dus was de mens Jezus alleen in zoverre de Bemiddelaar tussen Mij en u, dat Ik door Hem zichtbaar kon zijn, wilde uw bestaan verzekerd zijn. Dat de vorm, de mens Jezus zich door een juiste levenswandel eerst zo ontwikkelen moest dat Hij Mij tot verblijfplaats kon dienen, was gelijktijdig voor de mensen een voorbeeld voor de uitwerking van de juist gebruikte wil. Want Hij toonde de mensen de weg die naar de volmaaktheid voert. Wat echter uit Hem sprak, dat was Ik zelf. Het was mijn woord dat Hij predikte, dus werd mijn wil de mensen kenbaar gemaakt middels overbrenging door de mens Jezus. Bijgevolg kan Hij ook niet worden afgewezen, wil men Mij zelf erkennen als Grondlegger van de zuivere liefdesleer van Christus.
Dat mijn woord echter niet alleen het woord van een mens is, zal ieder voelen die het ontplooit. Want hij zal de werking bij zichzelf ervaren, hij zal wijs worden en vol kracht zijn, want hij treedt dan eveneens met Mij in verbinding zoals de mens Jezus, Die door Zijn voorbeeldige levenswandel in alle volheid licht en kracht van Mij ontving en Die daarom als goddelijk Wezen is aan te spreken, hoewel Hij als mens op aarde heeft geleefd. En daarom zal Ik u steeds weer het mysterie van de menswording van God in Jezus Christus trachten te verklaren. Steeds weer zal Ik u opheldering geven waarom u Hem niet zult mogen afwijzen, als u in Mij wilt geloven en bij Mij wilt komen. Want Hij en Ik zijn één en wie Hem zal afwijzen, die zal ook Mij afwijzen, omdat Hij de belichaamde Liefde was Die mijn oersubstantie is van eeuwigheid en Ik dus in Hem was en mijn kracht door Hem tot uitdrukking kwam. Zijn woord was mijn woord en het Woord was Ik zelf.
Amen |