BD.4355
26 en 27 juni 1948
Verklaring en aanvulling inzake BD.4348
Verklaar voor uzelf het proces zo: hoe sneller de aarde zich
beweegt des te korter is de tijdsduur die ze nodig heeft voor een omwenteling
en des te sterker wordt de druk van de lucht die ze door haar omwenteling
in werking zet. Normaal gesproken zou deze luchtdruk op het aardoppervlak
bemerkt moeten worden, wat echter niet het geval is. Dus vindt hier reeds
een afwijking van de natuurwetten plaats die wetenschappelijk niet te
verklaren is, waaruit weer volgt dat de voor de aarde geldende natuurwetten
hier buiten hun geldigheid verliezen. Toch heeft elke wenteling een uitwerking
op het oppervlak van de aarde in zoverre dat daardoor een laagje gevormd
wordt dat de geëigende voedingsbodem is voor de vegetatie, zodat
dus een voortdurend tot leven brengen van het aardoppervlak slechts mogelijk
is door voortdurende rotatie, door het voortbrengen van een kracht die
op de bodem inwerkt - dus zich niet naar buiten toe verspreidt en wegstroomt,
maar van buiten naar het binnenste van de aarde toe werkt.
Deze kracht is levenwekkend, ze kan door mensenverstand echter niet worden
verklaard, juist omdat ze buiten onze (natuur) wetten ontstaat en ook
een uitwerking heeft die buiten die wetten valt. Zou de aarde haar snelheid
stoppen, dan zou al het leven op haar verstarren, maar anderzijds kan
een verhoogde snelheid een abnormale groei bevorderen, maar ook dieper
in het binnenste van de aarde binnendringen en daar uitbarstingen tot
stand brengen die de kern van de aarde in gevaar brengen en haar voortbestaan
op losse schroeven zet.
Van zo'n verhoogde snelheid is nu tegenwoordig ook melding te maken en
die zal ook spoedig merkbaar worden in haar uitwerkingen. Zou nu de laatste
uitwerking verhinderd worden, dan moet de overtollige kracht een arbeidsterrein
vinden, ze moet hier en daar explosief werken, wat dus in de vorm van
een natuurcatastrofe gebeurt. Daardoor zal de omwentelingssnelheid iets afnemen, de nu weer voortgebrachte kracht vindt nieuwe
voedingsbodems die ze tot leven kan brengen met planten en dieren en op
korte tijd is het bestaan van de aarde weer verzekerd, tot dan door menselijk
willen krachten in werking worden gezet die door de mensen nog niet helemaal
doorgrond zijn en die een alles verwoestende uitwerking hebben, omdat
ze in zekere zin als tegenkrachten zijn te bestempelen, dat wil zeggen: die van
binnen naar buiten werken en het tegen elkaar inwerken van beide krachten
totale verwoesting betekent, wat de mensen wel verteld maar door hen niet
begrepen kan worden.
(27 juni) Geestelijk gevorderde wetenschappers zullen dit proces voor
zichzelf makkelijk kunnen verklaren, want ze staan tegenover een werkzaam
zijn van natuurkrachten die buiten onze wetten vallen niet meer zo ongelovig,
omdat voor hen de sfeer buiten de aarde een gebied is dat niet met aards
verstandsdenken kan worden doorgrond, omdat andere dan de voor de aarde
geldende natuurwetten deze beheersen.
Elk hemellichaam is een wereld op zich en in elk hemellichaam heeft de
liefdewil van God zich anders geuit, omdat ontelbare gedachten van Hem
gerealiseerd worden door Zijn macht en kracht en elke gedachte getuigt
van de diepste wijsheid. Menselijkerwijs gesproken kan zo'n veelvoudige
verscheidenheid van de scheppingen Gods niet bestaan daar het voorstellingsvermogen
beperkt is. Maar bij God is er geen beperking van Zijn denken en geen
belemmering van Zijn kracht om te scheppen.
Dat de mens nu, de bewoner van een van de ontelbare scheppingen Gods
Zijn besturen en werkzaam zijn op verstandelijke weg helemaal zou kunnen
doorgronden, is volledig uitgesloten, want wat hem onmogelijk schijnt,
maar wat aan God steeds mogelijk is, wijst hij dadelijk af. En zo kan
de aarde wel in haar bewegingen, in haar loop en haar gesteldheid, naar
een bepaalde tijdmaat, berekend worden en onderzocht, maar steeds in zoverre
als de voor de aarde geldende natuurwetten die de mensen bekend zijn,
kunnen worden toegepast. Daar boven uit faalt zijn weten en verstand.
Er is echter een "daar boven uit", daar anders de aardse wetenschap
ook precies zou moeten kunnen vaststellen wanneer, in welke vorm en door
welke aanleiding de uiteindelijke verwoesting van de aarde zich afspeelt.
Maar om dit vast te stellen is ze niet in staat, waarmee echter niet het
bewijs geleverd is dat de verwoesting van de aarde niet plaats vindt.
Hier wordt het geloof tegenover de wetenschap gesteld. Wie de wetenschap
hoger aanslaat, ontkent wat het geloof bevestigt. God kondigt het einde
van deze periode van de aarde aan, Hij kondigt een totale verandering
van het aardoppervlak aan met het vergaan van alle leven op, in en boven
de aarde. Dit proces is de wetenschap totaal onbekend, wat er dus op wijst
dat een werkzaam zijn van God plaatsvindt buiten onze natuurwetten, weliswaar
niet buiten onze natuurwetten van Hem uit, echter wel voor de mensen aan
wie niet alle krachten zo bekend zijn dat zij zo'n gebeuren zouden kunnen
melden of berekenen. Zulke onderzoekingen moeten op het fundament van
het geloof verricht worden, willen ze resultaten volgens de waarheid opleveren.
Alleen dan is voor de onderzoekers ook het gebied toegankelijk dat anders
voor de mensen gesloten blijft, want dan staan hem geestelijke medewerkers
terzijde en geven hun opheldering, dan kunnen ze ook inzicht krijgen in
het heilsplan van God en veel zal hun begrijpelijk en aanneembaar zijn
wat het verstand anders zou hebben verworpen.
Amen |