BD.4353
25 juni 1948
Oplossing - Werk van vernietiging - Hernieuwde kluistering
In een wereld van haat en liefdeloosheid kan er geen geestelijke
vooruitgang meer opgemerkt worden en de aarde mist haar eigenlijke doel,
namelijk het in haar belichaamde geestelijke tot een ontwikkeling omhoog te
helpen. Bijgevolg is dus de tijd gekomen waarin de menigvuldige scheppingen
die dit doel zouden moeten vervullen opgelost worden, en het geestelijke
vrijgeven ten behoeve van nieuwe vormen.
Maar voor de mensheid betekent deze oplossing een val uit de alreeds beklommen
hoogte in de diepste diepte. Het betekent een terugval in de hardste materie
en een tweede gang door alle scheppingswerken op de nieuwe aarde.
De mensen zijn door hun gebrek aan liefde volledig onwetend. Zij hebben
voor hetgeen voor hen ligt geen begrip en zij hebben ook geen zin daarover
na te denken, als hun de kennis daarover ter overweging gegeven wordt.
Zij houden zich niet bezig met geestelijke problemen, en dit is evenzo
een teken dat de tijd van de ontbinding van de oude aarde gekomen is.
En zij zijn ook voor generlei uitleg toegankelijk. Zij leven alleen voor
hun wereldse interesses en wijzen ieder geestelijk gesprek af, en daarom
leveren vermaningen en waarschuwingen geen resultaat op.
Maar wanneer elke mogelijkheid wegvalt om een geestelijke verandering
op aarde te bereiken, als een geestelijke opleving helemaal niet in aanmerking
komt, dan is er alleen nog maar een algeheel verval te verwachten. Dat
zal God echter niet laten gebeuren want Hij vormt tevoren de aarde om,
wat wel met een werk van algehele vernietiging gepaard gaat, maar in het
plan van eeuwigheid is voorzien. Het volledig ontaarde mensengeslacht,
dat wil zeggen: het daarin gebonden geestelijke wordt weer de mogelijkheid gegeven
tot een opwaartse ontwikkeling, omdat Gods liefde niets geheel en al laat
vallen - al verzet het zich ook helemaal tegen Hem.
De laatste vernietiging van de aarde zal daarom tegelijk een daad van
grootste barmhartigheid zijn, maar ze zal onherroepelijk plaatsvinden
om een nog steeds dieper wegzinken van de mensen te verhinderen. Want
zij hebben in hun liefdeloosheid al iedere verbinding met God verbroken
en de kloof tussen Hem en hen verwijd, zodat hun de kracht ontbreekt zich
opwaarts te ontwikkelen.
En daarom komt God hen te hulp. Hij berooft hen van de uiterlijke vorm
en bindt het geestelijke opnieuw. Daardoor kan de eindeloos wijde kloof
die door de vrije wil van de mensen tot stand is gebracht weer smaller
gemaakt worden in een "je moet" toestand. Zodat daardoor het
geestelijke in een gebonden toestand God weer nader komt en het eenmaal
weer de mogelijkheid wordt gegeven de vrijheid van wil goed te gebruiken
om tot God te geraken, al is het ook na een eindeloos lange tijd.
Amen |