Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.4319
31 mei 1948

Het komen van de Heer in de grootste nood

Ik zal u tot Mij halen uit de zwaarste verdrukking, zoals Ik het u beloofd heb. De nood zal groot zijn, en wie uw lot nagaat zal erkennen dat alleen de kracht van het geloof u staande houdt. Want anders was u te zwak om stand te kunnen houden tegen de dreigingen en geweldmaatregelen van uw vijanden, aan wie u weerloos overgeleverd bent. Doch alleen onbeschermd van de kant der mensen, want Ik sta als Beschermer naast u en deze zekerheid moet u voor alle aanvallen ongevoelig maken.

Slechts een korte tijd duurt deze grote nood, dan kom Ik zelf om de mijnen in mijn rijk te halen om ze voor te bereiden op het leven in het paradijs op de nieuwe aarde. Wanneer uw geloof sterk is, als u aan ieder woord van Mij betekenis hecht zal die laatste nood aan u voorbijgaan en in de hoop op mijn spoedige komst zult u alles gelijkmoedig verdragen en Mij verwachten - want Ik kom zeker en gewis. Ik laat de mijnen niet in nood en Ik zal komen als er van menselijke kant uit geen uitweg meer te verwachten is. Ik zal plotseling verschijnen en alleen voor de mijnen zichtbaar zijn, en allen tot Mij roepen die Mij trouw zijn.

Dan zal er een jubelen en juichen zijn onder de mijnen die vol van zaligheid op Mij toesnellen, en hun handen tot Mij zullen opheffen. Wie gelooft zal zalig worden, want hij zal volharden al is de wereld vol van duivels. Hij weet dat het uur van redding komt en dat Ik hem niet verlaten zal, dat al de duivelen machteloos zijn tegenover Mij. Hij verwacht Mij en zijn diep geloof beloon Ik hem met de hoogste prijs; met een nieuw leven in het paradijs op de nieuwe aarde.

U vraagt waarom Ik hem niet tot Mij neem in het geestelijke rijk? Wie deze laatste geloofsbeproeving doorstaat en Mij aanneemt is bekwaam de stam te vormen van een nieuw mensengeslacht, en uit hem zal een nieuwe generatie voortkomen. De aarde zal na haar omvorming weer door mensen bewoond worden die geestelijk gevorderd zijn en een leven leiden voor Mij en met Mij, en deze mensen wil Ik zelf opleiden. En Ik ken de rijpheidsgraad van alle mensen, in het bijzonder van hen die in het einde voor Mij strijden tegen satan, en zulke mensen heb Ik nodig als stamouders voor de nieuwe aarde.

Ik zal ze lichamelijk en geestelijk zegenen en de nieuwe aarde zal een paradijselijke verblijfplaats voor hen worden. Kinderen en kindskinderen zullen in innige verbinding met Mij staan en het nieuwe mensengeslacht zal liefdevol zijn. En weer begint dan een nieuwe ontwikkelingsperiode met het als mens belichaamde geestelijke, dat dicht voor de voleinding staat en met verlangen naar Mij toe streeft en daardoor snel de zielenrijpheid bereikt op aarde. Want in de laatste tijd op de oude aarde is het kort voor de belichaming als mens staande geestelijke zeer snel uitgerijpt omdat de strijd tussen licht en duisternis door dit geestelijke werd opgemerkt, en bovendien de vernietiging van de oude aarde het geestelijke voor een korte tijd vrij liet. Maar dat betekende voor het geestelijke een toestand van ellende omdat het nog niet de rijpheid tot vrijheid bezat, zodat het de nieuwe omvorming weldadig ondergaat en met ijver ten hoge streeft, al is het in een voorstadium en onbewust van het welslagen.

Daarom zullen de mensen dan ook in een wonderbare harmonie leven met alle scheppingen om hen heen; de mineralen-, planten- en dierenwereld zal zich geheel aan de benodigdheden van de mensen aanpassen en er zal diepste vrede zijn in de natuur net als in de harten der mensen. Het wordt een zalig samenzijn met Mij en zal de mensen tot gelukkige schepselen maken. Mijn liefde zal voor hen alle wegen effenen en hun harten zullen sneller voor Mij gaan slaan in vurigste liefde - en alle nood zal dan vergeten zijn.

Deze tijd is niet ver meer af. Spoedig zal Ik zelf komen, en mijn bruid: de kring der mijnen, ophalen. Spoedig zal de grote nood voorbij zijn omdat mijn belofte vervuld moet worden: "Ik zal komen in de wolken, de mijnen halen en oordelen de levenden en de doden".

Amen