BD.4305
19 mei 1948
Gebed voor arme zielen
De zielen die zich in de duisternis bevinden lijden onuitsprekelijk.
Hun kracht is gebroken, ze zijn in een staat van uiterste hopeloosheid
zolang hun de kennis ontbreekt over de kracht van de liefde die hun lot
verlicht. Zij dwalen her en der en ook hun wil is geheel apathisch, en
zo blijven zij een onnoemelijk lange tijd in hun toestand vol kwelling,
als zij geen hulp ontvangen door gebed.
U mensen op aarde kunt hun deze hulp verlenen als u in liefde aan deze
arme zielen denkt en hun lot zou willen verlichten. Maar alleen de liefde
geeft hun kracht. Een gebed zonder liefde is waardeloos, het is slechts
een vorm zonder Uitwerking. Alleen de graad van liefde is maatgevend welke
kracht hun daardoor wordt toegezonden.
En zo moet u zich het lot van deze arme zielen voor ogen houden en weten,
dat zij u dringend smeken om het sturen van kracht - zodra zij eenmaal
de kracht van de liefde hebben ondervonden. Zij zijn op uw hulp aangewezen
zolang zij nog in de diepte vertoeven, zolang zij niet zelf door hun kennis
die kracht in zich vergroten, wat dan een werken in liefde in het hiernamaals
voor andere noodlijdende zielen betekent.
Iedere goede gedachte die hun uit mededogen wordt toegezonden heeft een
verlichtende uitwerking op die zielen, zij voelen dat en blijven dan steeds
in uw nabijheid. Zij smeken u terwijl ze zich in uw gedachten dringen,
om hen met uw liefhebbende voorspraak te gedenken. Vergeet hen niet, keer
uw gedachten niet van hen af, schenk hun een liefdevol gebed en help hen
daardoor opwaarts te gaan. Verlicht hun kwellingen en bewijs hun voor
alles de kracht van de liefde opdat ook in hen de liefde tot de noodlijdende
zielen ontwaakt en zij, door liefdewerken aan hen, zichzelf nu uit deze
nood kunnen bevrijden.
Hun omgeving is in overeenstemming met hun zieletoestand, zonder licht
en woest. En als een gebed voor deze zielen opstijgt tot God, ontstaat
er een flauwe schemertoestand waarin die ziel een glimp van inzicht heeft,
wat haar na een voortdurende duisternis uiterst weldadig aandoet. De mate
van liefde in die voorspraak bepaalt de helderheid van het licht dat in
die donkerte binnenstraalt. En de ziel keert zich naar dat lichtschijnsel
toe, doordat ze steeds weer nieuwe stralen verwacht en erom vraagt.
Vervul hun smeken, laat hen niet alleen in hun nood, geef hun de hulp
die u hun nog geven kunt. Breng hen door middel van gedachten het evangelie. Vermaan
hen dat ook zij in liefde hun omgeving moeten gedenken. Dat ook zij hen
moeten helpen in de zegen van een lichtuitstraling terecht te komen, doordat
ze hun weer doorgeven wat zij van u ontvangen.
U kunt door uw gebed onnoemelijk veel nood verzachten. U kunt meewerken
aan de verlossing van deze zielen door uw gebed, want de op hen gerichte
kracht heeft invloed op hun wil - die nu weer op de juiste wijze werkzaam
wordt. De ziel benut de tot haar komende kracht om te werken in liefde
voor andere noodlijdende zielen, en nu begint haar weg omhoog, waar zij
u eeuwig voor danken zal.
Amen
|