BD.4294
9 mei 1948
Dogma
Het is geen geestelijke overweldiging, wanneer aan een mens
van een bepaalde geestesrichting een andere wordt getoond, wanneer hem
een weten wordt aangeboden, dat indruist tegen zijn weten, zolang hij
in vrije wil beslissen kan om aan te nemen of af te wijzen. Maar wordt
hij door wetten gedwongen tot aanneming, wordt hij dus door het dreigen
met straffen onvrij gemaakt in zijn denken en handelen, dan is dit een
overweldiging, die nooit goede uitwerkingen op de ziel kan hebben. Derhalve
moet mijn woord steeds gepredikt worden, maar altijd moet ze zo worden
aangeboden, dat er geen dwang op de mensen wordt uitgeoefend. En daarom
is ook het doen toekomen van de zuivere waarheid van boven een daad met
volledige wilsvrijheid, die altijd voor een niet verlicht mens de mogelijkheid
openlaat, als menselijk maaksel te worden aangezien, als de wil om af
te wijzen bij de toehoorder groter is. Ieder mens kan de goddelijke oorsprong
onderkennen, als het hem serieus gaat om de zuivere waarheid en de verdergaande
ontwikkeling van de ziel. Dan zal hem met zekerheid ook door Mij het vermogen
worden gegeven de waarheid als zodanig te herkennen, omdat het mijn wil
is, dat het denken van de mens zich ophoudt in de waarheid en Ik hem elke
mogelijkheid bied het juiste in te zien.
Maar nooit wordt van Mij uit met dwang op de wil ingewerkt, waarom Ik
ook verwerp, dat van de kant der mensen de medemens geestelijk wordt overweldigd
door leerstellingen, die als dogma tot het aannemen ervan verplichten,
daar anders de mens zondig wordt verklaard. Voor elke overtreding van mijn gebod van liefde moet de mens zich verantwoorden, maar nooit zal
Ik hem ter verantwoording roepen als zijn innerlijke gevoel hem van het
aannemen van een leerstelling van het geloof afhoudt, zelfs wanneer ze
overeenstemt met de waarheid. Hij laadt dan nog steeds geen zonde op zich,
alleen is zijn verlangen naar de waarheid nog niet zo diep, dat hij de
waarheid als zodanig herkent. Maar een geloofsleer aannemen zonder onderzoek
en innerlijke overtuiging is volkomen zonder waarde voor de ontwikkeling
van de ziel. Steeds is een dogma nadelig voor de ziel, omdat de mens van
het innemen van een standpunt tegenover een geloofsleer wordt ontheven,
maar er zonder diep nadenken ook nooit een overtuigd geloof kan worden
verkregen.
Wel hebben de mensen leiders nodig, als ze niet uit eigen beweging de
vergeestelijking van hun ziel nastreven. Maar wijze leiders zullen alleen
maar onderrichten en dus proberen hart en verstand aan te sporen, want
de verbinding met Mij, met het geestelijke rijk, moet iedere afzonderlijke
mens zelf tot stand brengen en de weg daartoe moet hem worden getoond
door mijn vertegenwoordigers op aarde, door het overbrengen van mijn woord.
Steeds moeten dezen Mij laten spreken, maar er nooit iets van zichzelf
aan toevoegen, geboden afkondigen of de mensen verplichtingen opleggen
als door Mij gewild. Ik laat ieder mens de vrijheid en mijn zorg gaat
onophoudelijk steeds alleen uit naar het toezenden en verbreiden van de
waarheid. Wie deze zoekt, zoekt Mij. En Ik zal me door hem waarlijk laten
vinden. Maar wie niet ernstig probeert de waarheid te vinden, zal ook
geen voordeel trekken uit het aannemen van geloofsleren, die hem als dogma
worden voorgehouden en die hij daarom meent niet te mogen afwijzen.
Elke dogmatische leer is een beperking van de vrijheid van wil, die Ik
de mens gaf, dus een geestelijke geweldpleging, die niet overeenstemt
met mijn wil en waartegen mijn vertegenwoordigers op aarde moeten strijden
in mijn opdracht. En Ik zal iedere drager van de waarheid zegenen, Ik
zal hem gelegenheid geven de waarheid te verspreiden, ofschoon ze tegenstand
zal ondervinden. Maar wie serieus wil zal ze onderkennen en tot nadenken
worden gestemd. En Ik zal hem helpen, Ik zal zijn geest verlichten en
zijn wil zegenen.
Amen
|