Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.4061
11 juni 1947

Het werk van de dienaren van God wat betreft de vormgelovigen

Uw opdracht in het bijzonder is, invloed uit te oefenen op de vele gelovigen die het gevoel hebben tot mijn kerk te behoren en die toch niet tot mijn kerk te rekenen zijn omdat zij niet meer op het fundament van het geloof staan. Zij hebben hun kerk op zand gebouwd, dat onder hun voeten weg zal vloeien als hun geloof beproefd zal worden. Zij wanen zich gelovig en belijden ook alles met de mond wat hun kerk hun te geloven voorhoudt, en toch is geen enkele geloofsleer in hen tot een diepe overtuiging geworden, en geen enkele zou het er helemaal mee eens zijn als hij daar serieus een standpunt over zou moeten innemen.

En dit vormgeloof, dat zonder nadenken wordt aangenomen en vanwege de medemensen niet wordt opgegeven, is bijna nog erger dan het ongeloof. Want aan een ongelovig iemand kan door discussie vaak zelfs met veel verschil van mening, opheldering worden gegeven, terwijl bij de eerste weinig gelegenheid is hem wat te leren, omdat hij weer alleen met de mond zich achter alles schaart en er toch ver van verwijderd is overtuigd aanhanger te zijn van dat, wat hij met de mond belijdt.

Hij zal daarom tot hen behoren, die afvallen, als er van hen een geloofsbeslissing wordt geëist. Nu pas moet hij een standpunt innemen tegenover de omstreden vragen, maar omdat hij niet in het bezit is van de juiste kennis - bijgevolg ook niet de waarde en de betekenis van het ware geloof inziet - zal hij zonder het te beseffen het belangrijkste opgeven; het geloof in Mij als Schepper van hemel en aarde, het geloof in Jezus Christus als de Verlosser van de wereld en het geloof in een voortleven na de dood. Want dat geloof zou hem moeten aansporen zijn leven op aarde te leiden vanuit eigen verantwoordelijkheid, die hij Mij als zijn Vader en Rechter van eeuwigheid verschuldigd is.

Die mensen zullen echter geen genade vinden in mijn ogen, want hun werd en wordt vaak genoeg de gelegenheid geboden dieper binnen te dringen in de waarheden van het geloof en zich zo zelf een levend geloof eigen te maken. Maar zij nemen geen onderrichtingen aan en komen ook niet openlijk met tegenovergestelde meningen tevoorschijn. Steeds laten zij hun medemensen in de waan tot de kerk te behoren die Ik als mens op aarde gesticht heb.

Ik vat de gelovige schare samen met de woorden: mijn kerk, en Ik zal steeds alleen die mensen die een levend geloof het hunne noemen als tot mijn kerk behorend beschouwen. Want mijn kerk is geen wereldlijke organisatie en ook niet uiterlijk herkenbaar gemaakt. Ze is enkel en alleen de vereniging van alle waarlijk gelovige mensen op aarde. Dit is mijn kudde die wel klein is, maar die Mij bovenmate lief is.

De vormgelovigen echter staan buiten de stroomkring van mijn liefde. Ze kunnen echter altijd in mijn gemeente worden opgenomen, wanneer dat wat zij menen te zijn, werkelijkheid geworden is. Wanneer zij het levende geloof hebben en in het bezit ervan zalig zijn. En dit is een teken van een levend geloof, dat zij met vreugde spreken over goddelijke dingen, dat zij bedacht zijn op geestelijke gesprekken en die vol ijver voeren, en dat ze opheldering verschaffen daar, waar de mensen nog in het duister tasten.

Want wie eenmaal tot mijn kerk behoort, die weet ook mijn schatten te waarderen, hij kent de betekenis van de tijd en het naderende einde. Hij zal mijn kerk trouw blijven, want voor hem is er op aarde niets meer wat begerenswaardig zou zijn. Een levend geloof heeft hem dit inzicht ontsloten, en hij kent daarom ook de ontzettende gevolgen van een vormgeloof en het lot van de ziel in het hiernamaals. Hij zal er ook alles aan doen de mensen opmerkzaam te maken op het gevaar waarin zij verkeren. Hij zal trachten het hun duidelijk te maken, opdat zij in het laatste uur nog tot een levend geloof kunnen komen. Maar of dit succes heeft hangt alleen af van de wil van ieder mens afzonderlijk, die zelf moet beslissen omdat diens vrijheid immers niet mag worden beknot, als zijn ziel zich positief moet ontwikkelen.

En toch is het uw opdracht zoveel als mogelijk op deze vormgelovigen in te werken, want zij verkeren in het grootste gevaar en hebben daarom hulp nodig, omdat het hun aan inzicht ontbreekt. En waar hulp nodig is moet er geholpen worden, opdat niemand kan zeggen dat de genade van de goddelijke barmhartigheid aan hem voorbij is gegaan. Ik wil alle mensen helpen maar of mijn hulp wordt aangenomen bepalen de mensen zelf, want Ik laat ze hun vrijheid.

Amen