BD.4028
22 april 1947
De kerk van Christus - Wereldlijke organisaties
Die tot mijn kerk behoren zullen elkaar vinden en zich nauw
aaneensluiten, en hun wil zal steeds zijn in de waarheid te wandelen,
in de liefde te leven en Mij te dienen in tijd en eeuwigheid. Want zij
dragen mijn geest in zich, zij hebben de geestesvonk die een deel van
Mij is in zich tot leven gewekt, en zo zijn ze tot leden van mijn kerk
geworden die Ik zelf gegrondvest heb. En Ik zal hen voor eeuwig zegenen.
Wie in de waarheid leeft, dat wil zeggen: wie door mijn geest in zich wordt onderricht,
die weet ook dat liefde en geloof de fundamenten zijn van mijn kerk. Hij
weet ook hoe Ik mijn woorden: "Jij bent Petrus de rots, op jou wil
Ik mijn kerk bouwen", wil hebben opgevat. Hij weet verder dat daar
geen organisatie door mensen opgericht onder te verstaan is. Maar dat
integendeel mijn kerk alle mensen omvat die de juiste verstandhouding
met Mij tot stand hebben gebracht, door hun wil en hun liefde tot Mij
en hun naaste.
Ik vraag van de mensen alleen het nakomen van mijn gebod van de liefde
en een sterk geloof. En aan hen die in Mij geloven heb Ik de eeuwige zaligheid
beloofd, het eeuwige leven. In Mij geloven betekent echter mijn leer aan
te nemen als goddelijk en in overeenstemming daarmee te leven.
Hun allen
beloofde Ik het eeuwige leven. En dus moeten zij ook tot mijn kerk behoren,
tot de gemeenschap van gelovigen die Ik mijn kerk noem. Is het echter nodig dat ze zich daartoe wereldlijk aaneensluiten, wat
tot stand wordt gebracht door het lidmaatschap van een organisatie die
van wereldlijke zijde is uitgegaan?
Deze vraag is van zo groot belang
dat ze diepgaand overwogen moet worden. Er bestaat geen organisatie die
zich er op zou kunnen beroemen door Mij gesticht te zijn. Toch kan iedere
organisatie zich geheel en al bij de door Mij gestichte kerk aansluiten.
En als de leden worden tot de rots van het geloof, kunnen zij zich dus
als tot mijn kerk behorend gevoelen.
Op de eerste plaats moet in een organisatie het karakter van mijn kerk
overheersen. De aanhangers moeten van het diepste geloof in Mij vervuld
zijn. Dan omvat dus ook de wereldlijk gestichte kerk mijn gelovigen en
dezen kunnen anderzijds zich in iedere gemeenschap als kandidaat van mijn
rijk beschouwen, want op die manier behoren zij tot mijn kerk die Ik zelf
op aarde heb gesticht.
Mijn woorden zijn zuiver geestelijk bedoeld, dat wil zeggen: ze behelzen alleen
een aanmaning om onwrikbaar te geloven, en hiervan afhankelijk is dus
alleen weer het werkzaam zijn van de geest, dat het zekerste kenteken
van mijn kerk is. Want wie het juiste geloof heeft, die heeft ook de liefde,
omdat het juiste geloof alleen levend is door werken van liefde.
Het teken van leven is de uiting van mijn geest in de mens. Wie dus door
de geest wordt onderricht, wie vervuld is van mijn waarheid, die kan zich
met recht rekenen tot mijn kerk. Hij behoort tot de mijnen en hij zal
ook met volle overtuiging voor mijn leer opkomen. Want hijzelf heeft haar
met hart en verstand aangenomen, ze heeft zijn geloof versterkt en hem
vrij en gelukkig gemaakt - en de liefde zet hem er nu toe aan zijn medemensen
hetzelfde te willen geven.
Het is nu echter helemaal geen voorwaarde dat een wereldlijk kerkelijke
organisatie de mensen pas tot kandidaten voor het geestelijke rijk maakt,
want Ik kijk alleen naar het hart, de wil van de mens en zijn gedachten.
Richten ze zich verlangend naar Mij, dan heeft de mens Mij ook reeds gevonden.
Dwalen ze echter van het ware geestelijke af, dan zal ook een kerkelijke
organisatie geen verandering teweeg brengen, want wat onder dwang geschiedt,
heeft in mijn ogen geen waarde.
Het verlangen naar Mij kan in die mens echter alleen worden opgewekt door
het aannemen van mijn woord. En dat is de reden waarom Ik de wereldlijke
kerkorganisaties niet veroordeel, integendeel hen zelfs nog ondersteun, maar alleen in zoverre de levenswandel
van de bij hen werkzame leerkrachten overeenstemt met mijn geboden. En
behoort er een van hen tot de door Mij gestichte kerk, dat hij dus vast
en onwankelbaar aan Mij, aan mijn liefde, macht en wijsheid gelooft,
dan vervul Ik hem ook met mijn geest, opdat hij met succes kan inwerken
op de kleine groep van zijn gemeente. Opdat, zo ze mijn woord begeren,
zij het ook ontvangen, want alleen daardoor kunnen ze tot geestelijke
rijpheid komen.
Maar toch is het veel verdienstelijker als de mens vanuit zichzelf om
Mij worstelt en Mij zoekt. Als hij op zijn innerlijke stem let, die hem
altijd het goede bekend zal maken en die hem ook zal aansporen om in de
liefde werkzaam te zijn. Volgt hij deze innerlijke stem, dan komt hij
beduidend eerder dichter bij Mij, want hij neemt het op in zijn hart en
leeft er ook naar. En die mens zal dan waarlijk tot de kerk van Christus
behoren, die onoverwinnelijk is. Hij zal zelfs de sterkste stormaanvallen
die de helse krachten nog op het einde ondernemen, weerstaan.
Want ook deze belofte heb Ik de mensen gegeven, dat de poorten der hel
haar niet zullen overweldigen, omdat mijn kerk onveranderlijk is en bestaan
blijft tot het einde. Zij zal ook het fundament zijn van al het geestelijk
streven op de nieuwe aarde. Daar zal iedereen tot mijn kerk behoren, omdat
alleen de diepgelovige mensen die Mij boven alles liefhebben deze nieuwe
aarde zullen bewonen, terwijl al het andere afvalt omdat zij alleen leden
zijn van wereldlijk kerkelijke organisaties, aan wie het innerlijke leven
ontbreekt.
Amen |