BD.4020
9 april 1947
Het twijfelen aan Gods openbaringen - Natuurelementen
Hoe dringend is voor u de schenking van mijn woord. En hoe
zelden vindt het geloof. Voortdurend laat u zich door twijfels plagen
over de waarheid van datgene, wat u door mijn dienaren wordt overgebracht.
U wijst af wat u niet aannemelijk voorkomt en wat toch onafwendbaar is
volgens voorbeschikking van eeuwigheid. U, die een gewekte geest hebt,
wordt door Mij ingewijd in mijn heilsplan, opdat u de tijd van het einde
zult herkennen en ook uw medemensen op het einde zult kunnen wijzen. Ik
geef u de tekens aan en heb vanaf het begin van deze verlossingsperiode
de uitwerking van het geestelijke dieptepunt voorspeld, om u de mogelijkheid
te geven u voor te bereiden, opdat het einde voor u gelukzalig moge zijn.
Doch mijn aankondigingen worden niet serieus genomen, dus openbaar Ik
me steeds weer, en wel niet alleen door het woord, dat van Mij uitgaat
en van Mij getuigt, maar Ik wil ook herkenbaar zijn voor diegenen, die mijn woord geen geloof schenken, die zich niet door mijn dienaren op aarde
laten onderrichten en die ook geheel ongelovig tegenover de voorspellingen
van een nabij zijnde einde staan. Hen wil Ik op een andere manier naderbij
komen. Aan hen wil Ik me openbaren als de Heer der schepping, tegenover
wie geen menselijke wil kan standhouden.
Ik wil hen confronteren met de Macht, die door menselijke wil niet kan
worden gebroken of overwonnen. Ik wil tot hen een taal spreken, die duidelijk
verneembaar is. Met donderstem wil Ik spreken en de elementen der natuur
zullen Mij gehoorzamen en van Mij getuigen. En dit is het laatste woord
dat Ik spreek om hen aan te manen, om dan de gebeurtenissen hun gang te
laten gaan tot aan het einde toe. En deze laatste uiting van mijn macht
en kracht is een genade voor de gehele mensheid, maar slechts voor een
klein aantal zal ze ook nog doeltreffend zijn. Want wie Mij niet erkent,
ziet ook niets buitengewoons in het geweldige natuurgebeuren, maar eenvoudig
een spel van de natuur, zelfs wanneer hij inziet, dat hij over dit spel
niets te zeggen heeft.
En toch geef Ik mijn plan van eeuwigheid niet op en Ik maak het steeds
weer bekend, dat Ik me zal laten zien door een natuurcatastrofe van een
omvang, die de wereld nog niet heeft meegemaakt. En waarom Ik het doe?
De tijd snelt het einde tegemoet. De mensen gaan besluiteloos en traag
door het leven. Ze begrijpen de ernst van de tijd niet en daarom moeten
ze gestoord worden. Ik zelf wil dichter bij hen komen, want in de grote
nood, die het lichaam betreft als ze de dood voor ogen zien, zal in hen
toch de gedachte aan de Schepper opduiken en een paar zullen de weg naar
Mij vinden en hem begaan. En omwille van deze weinigen zal vervuld worden,
wat verkondigd is in woord en geschrift.
Wel zullen talloze mensen hun leven verliezen en in onvolmaakte toestand
het rijk hierna binnengaan, maar voor hen wil Ik een milde rechter zijn
en het laatste offer, dat ze Mij brengen door hun vroege dood, meetellen,
doordat Ik hen de beste mogelijkheden aanbied om rijp te worden in het
geestelijke rijk en hen ondersteuning verleen op elke manier.
Maar onherroepelijk zal Ik spreken door de natuur en u allen zult getuige
zijn en u kunnen overtuigen van de waarheid van mijn woord, dat zuiver
en duidelijk van boven komt, omdat het mijn wil is, dat u niet onvoorbereid
iets meemaakt, wat zo geweldig is, dat dit het denken van allen zou moeten
schokken, als ze nog maar een beetje geloven in een Schepper en Behouder
van de hemel en de aarde.
Maar wie met Mij verbonden is, zal niet twijfelen aan mijn woord. Want
Ik uit me door mijn dienaren op aarde en wil, dat mijn woord zal worden
doorgegeven en als zuivere waarheid aangenomen en dat elke twijfel uit
de harten der mijnen wordt verbannen, omdat Ik het zelf ben, die zich
uit en nooit zal dulden, dat mijn woord, met dwaling vermengd, tot de
mensen komt, die van goede wil zijn, die Mij willen dienen en daarom als
arbeider in mijn wijngaard door Mij in dienst zijn genomen voor de laatste
tijd voor het einde.
Amen |