BD.3975
13 februari 1947
Veranderde levenssituatie - Wereldburgers
Een totaal werelds gericht denken zal zich bezwaarlijk in
de veranderde levensomstandigheden inleven en zich voortdurend alleen
bezighouden met een verbetering ervan. En dit zal de mens ook van elke
arbeid aan zijn ziel afhouden. Wie de materie de baas laat worden, zal
haar ook nooit overwinnen. En voor wie het verlies van aardse goederen
niet een hulp zou zijn deze te overwinnen, die zal zich met vergrote ijver
erop storten ze weer te vermeerderen. En als hij weer geholpen moet worden,
dan kan dit alleen gebeuren door nieuw verlies, opdat hij de vergankelijkheid
van de materie leert inzien en daaruit geestelijk voordeel zal trekken.
Doch aan een vergroot aards streven zal ook elk geloof ten offer vallen.
En zo zullen alleen al daarom partijen die gescheiden zijn ontstaan, die
uiterlijk herkenbaar zijn. Gelovige mensen vatten hun aards benauwende
toestand op als zending van God en zijn daarom niet meer op de vermeerdering
van aardse goederen bedacht, terwijl hij, die naar bezit streeft, het
geloof heeft verloren in een Macht, die zich aan hem wil openbaren door
het gebeuren dat hem materieel verlies bracht. Zijn verlangen naar de
wereld is groter en daarom herkent hij God niet en richt hij ook zijn
leven niet in naar Zijn wil. En zo zal er een buitengewoon drukke bedrijvigheid
inzetten en de mensen zullen hun levensomstandigheden, die door de wil van God uitermate zwaar zijn geworden, willen verbeteren.
En de gedachten van een mens zullen nu duidelijk worden. Hij die in liefde
leeft zal de medemens helpen het leven voor hem draaglijk te maken. Maar
de liefdeloze zal alleen zijn eigen leven een nieuwe vorm willen geven.
Hij zal alles doen om zich weer een luxueus leventje te verschaffen en
hij zal er ook niet voor terugschrikken, dit ten koste van zijn medemens
te doen. En het zal spoedig duidelijk zichtbaar zijn, met wiens ondersteuning
hij werkt, wie hem kracht verschaft om aards te scheppen en daarvoor in
ruil zijn ziel in bezit heeft genomen.
Maar de gelovige zal ook hulp krijgen in alle nood, alleen niet uiterlijk
zichtbaar. Maar de kracht Gods zal hem overstromen. Hij zal ook elke levenssituatie
de baas worden en steeds met God in verbinding blijven. Zijn geloof zal
zich verdiepen. De liefde voor de materie zal afnemen. En dit is een heel
wat grotere vooruitgang, dan het vermeerderde aardse bezit van de eerste.
Want wie zijn ziel verkoopt ter wille van het aardse leven, houdt alleen
rekening met de korte tijd op aarde, die elke dag voor hem ten einde kan
zijn. En hij denkt niet aan de eeuwigheid, die voor hem verschrikkelijk
kwellend is, omdat de materie hem op dezelfde manier kluistert als op
aarde.
En daarom moet de mens proberen zich van elk verlangen ernaar vrij te
maken. Hij moet de zware en moeilijke tijd met berusting in Gods wil op
zich nemen en zich des te inniger bij God aansluiten, hoe meer hij aards
hulpeloos is. Want God zal hem helpen en zich ook aan hem openbaren door
de vaak wonderbare hulp. En de tijd van ellende zal slechts kort voor
hem zijn, maar eindeloos lang het leven in het geestelijke rijk, waar
hij geheel zonder materie onnoemelijk gelukzalig zal zijn, omdat hij al
op aarde en overwinnaar van de materie is geworden.
Amen |