BD.3943 Gods wil om te scheppen - Geestelijke en stoffelijke scheppingen De Geest die heerst over de oneindigheid is ononderbroken werkzaam, want de uitstraling van Zijn kracht wordt niet minder, zoals Hij ook niet vermoeid raakt, scheppend en vormend de kracht te gebruiken. En zo ontstaan er voortdurend nieuwe scheppingen, geestelijk en stoffelijk. Hij laat Zijn gedachten materiële vorm aannemen voor de verlossing van het nog onvrije geestelijke, zoals Hij echter ook wonderwerken van geestelijke aard laat ontstaan om de wezens van het licht gelukkig te maken, voor welke alle heerlijkheden van de hemel zijn ontsloten. Zijn scheppersgeest en Zijn wil om te scheppen zijn niet te overtreffen en nooit eindigend en altijd geleid door Zijn overgrote liefde die alles gelukkig wil maken wat uit zijn kracht is voortgekomen. En al gaan er ook eeuwigheden voorbij, het scheppen van nieuwe zaken zal nooit ophouden, omdat Zijn kracht een zodanige uitwerking moet hebben dat het toeneemt. Het geestelijke, dat aardse - dus materiële - scheppingen bewoont, staat dus in voortdurende verbinding met het krachtcentrum en kan door de ontvangst van kracht weer in de stroomkring van de liefde Gods binnengaan, waarvan het zich eens in vrije wil verwijderde. Het vergroot dus de eigen kracht, evenals het ook het verlossingsproces bevordert van het geestelijke dat zich nog buiten de stroomkring van Gods liefde bevindt. Alle materiële scheppingen zijn middelen om het geestelijke te verlossen. Geestelijke scheppingen echter zijn het eigenlijke doel, dat wil zeggen onuitsprekelijk diepe vreugde van het verloste geestelijke. En Gods wil om te scheppen neemt nooit af, omdat Zijn liefde oneindig is. Maar Hij laat ook scheppingen vergaan, en wel wanneer ze hun doel niet meer nakomen. Wanneer het geestelijke daarin geen impuls meer vindt opwaarts te gaan, wanneer het zich verzet tegen God en zijn wil van Hem afkeert. Dan lost Hij zelf op wat Hij heeft geschapen om het geestelijke in een andere vorm het doel te laten bereiken. Maar het oplossen van Zijn scheppingen is alleen in afzonderlijke tijdsruimten voorzien, zoals Zijn wijsheid het heeft ingezien als noodzakelijk voor het in de scheppingen gekluisterde geestelijke. Geestelijke scheppingen daarentegen zijn onvergankelijk, alleen worden ze steeds anders en ontstaan er telkens heerlijkere constructies, zoals het menselijk verstand zich niet voorstellen en het menselijk hart zich niet dromen kan. Maar ook elke nieuwe periode in de tijd kan steeds heerlijkere scheppingen laten zien, afwijkend van die uit het verleden en getuigend van de liefde, almacht en wijsheid van God, die zich in alle scheppingen openbaart. Onoverwinnelijk is de Kracht en daarom zal Hij nooit ophouden scheppend en vormgevend werkzaam te zijn. Maar de omvang van Zijn scheppingen kan de ziel pas beseffen in een bepaalde toestand van rijpheid, als ze bij machte is geestelijke en aardse scheppingen te schouwen. Dan pas zal ze van eerbied en liefde vervuld zijn tegenover haar Schepper, wiens liefde ook haar heeft geschapen om haar voor eeuwig gelukkig te maken. Amen |