BD.3795
9 juni 1946
"Laat Mij intrek nemen in het hart"
Laat Mij intrek nemen in uw hart, laat Mij in u werkzaam worden en dus met alle kracht in u zijn. Dit is uw doel op aarde, dat u zich zo vormt dat niets Mij meer verhindert bij u te vertoeven en u door de vereniging met Mij tot mijn kinderen zult worden, voor eeuwig. U zult echter tevoren al het onzuivere uit uw hart moeten verwijderen, omdat Ik niet vertoeven kan waar rommel is, waar mijn orde van eeuwigheid nog niet tot stand is gebracht, die mijn schepselen omver hebben gestoten door eigen wil. Pas waar orde is, waar mijn wet van eeuwigheid in acht wordt genomen, daar kan ook Ik zelf zijn en u gelukkig maken, tijdelijk en eeuwig.
Mijn wet van eeuwigheid echter eist liefde en zonder liefde voortgaan, wil ook zeggen in wanorde leven, die mijn aanwezigheid uitsluit. U zult u dus tot liefde moeten vormen en geheel en al mijn wil vervullen en als u mijn geboden van de liefde nakomt, bent u Mij welgevallig. Ik kom zelf dichter bij u, Ik tref een goed ingerichte woning aan in uw hart en kan daarin verblijf nemen en u zult nu voortdurend omgang met Mij mogen hebben. U draagt nu mijn geest in u, voor uzelf kenbaar, want u zult hem voortdurend kunnen vernemen. Er is nu geen scheiding meer tussen de geestvonk die in u rust en de Vadergeest van eeuwigheid, want u draagt Mij zelf in uw hart, u hebt u door de liefde met Mij verenigd.
Probeer allen dit doel te bereiken. Laat Mij op aarde al intrek nemen in uw harten en u zult op aarde al gelukzalig zijn. Want wat mijn geest u biedt, zijn schatten voor de eeuwigheid, die u gelukkiger maken dan aards goed, dat u dan ook niet meer zult begeren als u Mij zelf hebt opgenomen in uw hart. Mijn geest leidt u naar alle waarheid. Mijn geest geeft u kracht om in te zien. Ik zelf leer u onophoudelijk hoogste wijsheden. Ik geef u spijs en drank en neem elke zorg voor uw geestelijk en lichamelijk welzijn op Me. Want nu ben Ik de Heer in mijn huis. Ik ben Heer en Meester in u, die Mij in vrije wil hebt opgenomen in uw hart, in mijn huis, dat Ik nooit ofte nimmer verlaat, als u het Mij eenmaal als woning hebt aangeboden en goed hebt voorbereid. En mijn aanwezigheid is nu uw gelukzaligheid.
In mijn aanwezigheid zult u zich geborgen voelen, voor de verlatenen ben Ik een Trooster. Ik ben de Beschermer voor die beangstigd zijn. Ik ben voor de mijnen Vriend en Broeder, zoals Ik voor al mijn kinderen de zorgzaamste Vader van eeuwigheid ben. En Ik deel onophoudelijk genadegaven uit, kracht en licht, zoals Ik het beloofd heb. Ik bedenk de mijnen omdat ze Mij het recht hebben gegeven voor hen te zorgen, omdat ze Mij hun hart zelf hebben aangeboden en voor ontvangst hebben klaargemaakt door de liefde. En zo zal mijn woord zich vervullen, want het is waarheid en zal waarheid blijven tot in alle eeuwigheid.
Amen |