Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.3716
17 maart 1946

Het gevaar van het nietsdoen

In de tijd van het einde mag u zich niet aan traagheid overgeven, u mag niet werkeloos blijven en apatisch het einde afwachten - maar u moet onafgebroken arbeiden, geestelijk en ook aards, zover als dit geboden is. Want uw ziel trekt alleen maar voordeel uit bezigheid, nooit echter uit rust. De laatste tijd zal ook 'n drukke activiteit vereisen ten gevolge van de grote nood, waardoor de mens gedwongen is deel te nemen aan ieder werk. Want een luxueus leventje zullen alleen diegenen leiden die Mij verraden, die Mij volledig ontrouw zijn geworden.

Mijn getrouwen hebben met de allerergste nood te kampen - ook aards, die zij echter toch met mijn ondersteuning overwinnen kunnen als zij ijverig bezig zijn. Maar tot op het laatste ogenblik wil Ik ze actief houden, Ik wil niet dat zij door nietsdoen gevaar lopen van Mij af te vallen, dat zij vergelijkingen trekken tussen zichzelf en de goddelozen en wankelmoedig worden in het geloof in Mij. IJverige bezigheid beschut hen voor onjuiste gedachten, want activiteit is leven - en zolang een werk uitgevoerd wordt tot welzijn van de medemens - brengt ze ook zegen op voor de ziel van de mens.

En de nood van die tijd zal geweldige werkzaamheid voor de medemens vereisen, de mijnen zullen uitermate actief moeten zijn - en zelfs zij die mijn woord behartigen, mijn dienaren op aarde, moeten zulke drukke bezigheden verrichten, en Ik zal de inspanningen van allen zegenen en de ergste nood van hen wegnemen, hoewel het voor de wereld schijnt alsof die mens zichzelf helpt. Want tegenover de wereld komt mijn hulp pas dan openlijk aan het daglicht, als de kracht van het geloof zichtbaar moet worden.

Geestelijk werken en geestelijk streven zal echter ieder mens kunnen, ondanks de grootste belasting van zijn lichamelijke krachten voor het einde. Want als hij naar Mij streeft, voeren mijn geestelijke krachten de arbeid voor de mens uit en kan hij zijn gedachten ongehinderd laten dwalen in het geestelijke rijk, hij kan te allen tijde met Mij in verbinding staan, hij zal niet door de uitoefening van lichamelijke arbeid verhinderd zijn te werken voor Gods rijk - waar dit mogelijk is. Ik zet ieder op die plaats waar hij volgens zijn capaciteiten werken kan, geestelijk en aards. Bovendien zal voor een actief mens de tijd korter schijnen, terwijl een mens die niets doet, voor zichzelf de tijd verlengt door zijn traagheid.

Ledigheid levert geen succes op, geestelijk noch aards. Van een leegloper neemt de vorst van de onderwereld bezit, hij lokt hem door wereldlijke beloften en leidt hem af van zijn eigenlijke opgave op aarde. De luie mens volgt hem al te gewillig omdat hij zijn aardse leven tracht te verbeteren. En Ik waarschuw de mijnen ernstig voor ledigheid. Ieder werk dat niet in uitgesproken liefdeloosheid bestaat zal Ik zegenen, en mijn zegen heeft zijn uitwerking in voortdurend hulp in geestelijke als ook in aardse nood. Daarom, wees onafgebroken bezig, bedenk dat de tijd tot het einde niet lang meer is - en dat iedere bezigheid leven is. Beëindig de toestand van leven niet voortijdig, gebruik ook de u toestromende levenskracht op de juiste manier, dan zal ook de geestelijke kracht vermeerderd worden. U zult volhouden tot het einde en geen nood hoeven te vrezen, want u vervult dan mijn wil ook in dit opzicht en u zult steeds zeker kunnen zijn van mijn bescherming, van mijn liefde en van mijn kracht.

Amen