BD.3708
8 maart 1946
Het komen in de wolken - Het definitieve einde
Aan mijn komst in de wolken gaat de grootste lijdenstijd vooraf
die de aarde ooit gezien heeft, zoals het verkondigd is in woord en geschrift.
Daar wijs Ik de mensen voortdurend op en heb dat gedaan sinds het begin
van dit tijdperk, om alle zeer nadrukkelijk tot bekering te vermanen die
niet het rechte pad bewandelen. En vanwege deze mensen liet Ik steeds
van tijd tot tijd plagen over de aarde komen die het naderende einde in
hun gedachte moesten roepen, opdat zij zich ernstig bezorgd maken over
hun zielen en dan zouden veranderen.
Maar het definitieve einde was nog niet gekomen, de tijdsduur die Ik,
volgens mijn plan van eeuwigheid, vastgesteld heb voor de verlossingsperiode,
was nog niet voleindigd. De aarde was nog niet rijp voor dat laatste vernietigingswerk,
en evenzo waren de zielen van de onverbeterlijke mensen nog niet rijp
voor de volledige ondergang, dat wil zeggen: om ze opnieuw te kluisteren in de
scheppingen van de nieuwe aarde.
Maar mijn voorspellingen werden steeds weer vervuld in tijden van grote
geestelijke nood; er kwamen rampen en noden over de aarde in verhoogde
mate, zodat telkens met iedere tijd van nood het einde gevreesd moest
worden. Het was echter mijn wil dat voor de mensen steeds geheim bleef
wanneer het einde voorgoed komt. Min of meer waren zulke tijden van nood
ook nuttig voor de daardoor getroffen mensen, daar zij de weg tot Mij
weer terugvonden en een andere verhouding tot Mij kregen dan tevoren.
Desondanks vervielen zij steeds weer tot het kwade. Zij werden steeds
hardnekkiger en steeds groter werd daardoor ook hun afstand tot Mij -
hun weerstand tegen Mij. Zodoende is nu de tijd gekomen waarin geen voorspellingen,
geen vermaningen en waarschuwingen meer helpen, waarin de mensheid niet
onder de indruk komt ook niet van het hardste aardse leed, dat wil zeggen: ook
dit brengt niet teweeg dat de mensen Mij herkennen en tot Mij in de juiste
verhouding komen. Hun wil blijft van Mij afgekeerd en zij zijn alleen
nog aards gezind en streven naar geen enkele geeste-lijke vooruitgang.
Geen nog zo harde nood vermag het denken van de mensen te veranderen,
en zodoende is nu de tijd van het einde onherroepelijk gekomen zoals Ik
het van eeuwigheid voorzag.
De aarde heeft opgehouden een verblijfplaats van het geestelijke om zich
te ontwikkelen, voor de op haar levende mensheid te zijn en wordt
daarom opgelost en in haar scheppingen totaal omgevormd, opdat dan op
de nieuwe aarde een nieuwe verlossingsperiode kan beginnen. Maar eerst
zal nog een groot leed over de aarde komen opdat de laatsten die mijn
stem daarin herkennen, zich nog verzamelen. En ook de mijnen moeten dit
leed meemaken, wel door Mij op buitengewone wijze gesterkt maar er toch
door aangeraakt, zodat zij met verlangen mijn komst verwachten die Ik
verkondigd heb, steeds en voortdurend, voor het einde van deze aarde.
En als die nood ondraaglijk wordt en de gelovigen zich in de grootste
verdrukking bevinden en aards geen redding meer zien, kom Ik zelf. Er
zal een gejubel zijn onder de mijnen als zij Mij zien in alle Heerlijkheid;
voor hun ogen echter nog door wolken omhuld die de kracht van mijn licht
temperen, opdat de mijnen die nog deel uitmaken van de aarde Mij verdragen
kunnen. Maar jubelen en juichen zullen zij over de vervulling van mijn
woord.
De grote nood tevoren die Ik steeds weer aankondigde door mijn zieners
en profeten, door mijn dienaren op aarde, heeft hun geloof versterkt omdat
alles zo uitkomt zoals Ik het voorspeld heb - en zodoende verwachten zij
in vol vertrouwen mijn komen in de wolken. Toch kom Ik plotseling en onverwachts
ook voor de mijnen, want Ik verkort de dagen van nood daar zij ondraaglijk
worden. Ik wil niet dat de mijnen falen in het aangezicht van de grote
verdrukking, daarom haal Ik ze in mijn rijk op de juiste tijd voor het
einde. Want mijn woord is waarheid evenals ook de tijd van het definitieve
einde nu gekomen is.
Amen
|