BD.3603
15 november 1945
De satan weet dat hij niet veel tijd meer heeft - Duivels
in de eindtijd
De poorten der hel gaan des te verder open, naarmate het einde
dichterbij komt. Alle krachten van de duisternis ontplooien zich en stormen
op de mensen af en de vorst van de onderwereld heeft grote macht. Hij
ziet, dat hij aan het einde van zijn tijd is en probeert deze nog op alle
manieren te benutten. En de mensen in hun wilszwakte roepen hem geen halt
toe, maar zijn zijn gewilige dienaren, die hij aanzet om tegen God in
te handelen, om hen voor altijd van God te scheiden.
De vorst der onderwereld weet, dat hij niet veel tijd meer heeft. Onherroepelijk
wordt zijn macht gebroken, als het einde van deze aarde genaderd is. En
aan het woeden van de satan is te zien, dat het einde niet meer ver is.
De gruwelijkste gebeurtenissen hopen zich op. Er worden daden gepleegd,
die niemand tevoren voor mogelijk hield. De mensen schrikken nergens voor
terug en ze beseffen zelfs niet meer, op welk dieptepunt ze zich bevinden,
in welke diepte ze zijn neergetrokken door een macht, die buiten elke
goddelijke ordening staat, die totaal zonder enige liefde is en die ook
in de harten van de mensen elk vonkje liefde verstikt; die elk vlammetje
dooft, dat nog zwak gloeit in het verborgene.
Het is een tijd van grenzeloze haat en de grofste liefdeloosheid. De mensen
leven onderling niet meer als broeders, maar ze bejegenen elkaar op elke
manier als vijanden. En slechts weinige staan elkaar bij en laten zich
geestelijk niet overweldigen. Dat wil zeggen ze verweren zich tegen de
inmenging van de satan en zoeken bescherming bij God, Hem vragend om hulp
tegen de vijand van hun ziel. En in dezen is de liefde nog niet verstikt
en hun handelen beantwoordt aan de geboden Gods. En daarom worden ze door
de vijand van hun ziel heel erg in het nauw gebracht in de laatste tijd,
en wel door de medemensen, die de wil van hem uitvoeren, die hen wil verderven.
De hel heeft haar poorten geopend. Talloze duivels komen er doorheen en
begeven zich in de nabijheid van de aarde, hun giftige adem hierover verspreidend
en zich ten nutte makend naar de wil van hun heer. En bereidwillig worden
ze opgenomen. De mensen zelf geven hen speelruimte. Ze dulden ze niet
alleen in hun nabijheid, maar ze staan hen vrijwillig de bodem af, waarin
ze slecht zaad uitstrooien en hen helemaal kunnen vergiftigen. Ze openen
hun harten en verweren zich niet tegen degene, die hen tracht te verderven.
En komt er een dienaar van de Heer de mensen waarschuwen voor die krachten
van de onderwereld, ze te vermanen de deuren te sluiten en alleen de God
van liefde toegang te verlenen, dan wordt hem onaangehoord de deur gewezen.
Op zijn woorden wordt geen acht geslagen en de vorst der onderwereld behaalt
de zege. En dit alleen door de wil van de mensen, die vrij is en over
zichzelf kan beslissen.
En het einde komt steeds dichterbij. Gods spreken zal nog tevoren
doordringend te horen zijn, maar ook slechts weinig aandacht krijgen,
omdat de mensen zich al te zeer in de ban bevinden van diegene, die hen
omlaag tracht te trekken in het rijk van de duisternis. En op het licht,
dat te zelfder tijd helder stralend van boven naar de aarde neerstroomt,
wordt geen acht geslagen. En daarom is er geen tegenhouden meer aan: de
verlossingsperiode loopt ten einde, om door een nieuw tijdperk te worden
afgelost. De satan wordt gekluisterd en van elke kracht ontdaan en met
hem al het geestelijke, dat hem is onderworpen, zoals het verkondigd is
in woord en geschrift.
Amen |