Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.3537
4 en 5 september 1945

Ik ben, die ben...

Ik ben, die ben, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Ik ben zonder begin en zonder einde. Want Ik ben een Geest die in zichzelf kracht en liefde is, uit wie alles voortkomt wat is, die wil en denkvermogen bezit en zodoende in alle wijsheid werkzaam is.

Ik ben, die ben... zonder Mij is er niets en zonder Mij kan er niets bestaan wat is. Ik ben de Kracht die het hele heelal doorstroomt, de Wil die alles regeert en de Liefde die alles behoudt wat uit mijn Macht is voortgekomen. Van Mij is alles uitgegaan wat aan zichtbare en onzichtbare scheppingen het heelal vervult, en eeuwig blijft dat, wat door Mij geschapen is in samenhang met Mij, want kracht is niet te delen, ze is niet te scheiden van de Bron van kracht, ze blijft wat ze is - uitstraling van Mij zelf. Alle scheppingen zijn Wil die tot vorm is geworden die met de kracht werkzaam is en mijn gedachten tot werkelijkheid laat worden. Maar Ik zelf ben Schepping en Schepper tegelijk, want ze bevat mijn kracht, de oersubstantie van Mij zelf, in zich; dus moet Ik zelf ook overal zijn waar scheppingen van Mij aan het licht komen.

Ik ben een Geest die almachtig is, liefdevol en wijs, die voortdurend actief is en dus werkzaam is in liefde en wijsheid, aan wie niets onmogelijk is, omdat de kracht van de liefde niet is voor te stellen en ze geen grenzen kent. Ik ben een Geest en dus zonder tijd en ruimte, Ik ben van eeuwigheid en overal, niets blijft voor Mij verborgen, niets is voor Mij onbereikbaar, want Ik ben het enig volkomen Wezen en uit Mij komt alleen het volmaakte voort. Wat in Mij zijn oorsprong had, was geestelijk dat als mijn evenbeeld gevormd was in alle volmaaktheid en door de kracht van mijn liefde tot leven werd gebracht. Het was een deel van Mij, onlosmakelijk met Mij verbonden, het was mijn uitstraling, die Ik een vorm gaf, die nu als vrij zelfstandig wezen, net als Ik, kon scheppen en vorm geven door mijn kracht die aan een stuk het wezen toestroomt.

En mijn geest doorstroomt alle wezens die van Mij zijn uitgegaan. En dus ben Ik zelf in hen, en Ik zal nooit ophouden te bestaan, net als ook het wezenlijke dat van Mij is uitgegaan nooit kan vergaan, omdat het een deel van Mij, van de kracht van mijn liefde is. En zo getuigt alles van Mij wat Ik geschapen heb, zoals alles mijn kracht in zich draagt, want zonder deze kracht kan niets bestaan. Zichtbaar en onzichtbaar voor het menselijk oog werk Ik en mijn werkzaam zijn is steeds de uiting van kracht van Mij, die ben van eeuwigheid tot eeuwigheid. Wie Mij heeft herkend, ziet Mij overal, hij weet Mij overal tegenwoordig en hij voelt Me, want met elke ademhaling neemt hij de kracht van Mij in ontvangst, die hem mijn nabijheid verraadt.

En ieder mens die zijn verstand gebruikt, zou Mij moeten herkennen, want er is niets dat niet van Mij getuigt. Het zijn en worden van elk scheppingswerk is in Mij bepaald en al het geschapenen is met mijn kracht en mijn geest tot leven gebracht en het leven alleen al is bewijs van mijn bestaan, het bewijst een Schepper, die aan Zijn werk het leven gaf, daar geen enkel wezen zich het leven zelf kan geven en in stand houden. En leven draagt alles in zich wat duidelijk zichtbaar is, want zelfs de (schijnbaar) dode materie leeft, niets blijft in zijn uiterlijke vorm bestaan zonder te veranderen, dus is het in zich werkzaam, al is het ook in minimaalste mate, en werkzaamheid is leven.

Ik was, Ik ben en Ik zal blijven in eeuwigheid het volmaaktste Wezen, Dat tot alles in staat is krachtens Zijn wil, Zijn liefde en Zijn wijsheid, Dat scheppend en gestalte gevend werkzaam is, dat ontelbare wezens geschapen heeft en hen gelukkig wil maken tot in alle eeuwigheid. Nooit zal een wezen mijn volmaaktheid kunnen evenaren en toch trek Ik alles naar Mij omhoog in mijn nabijheid, om gelukzaligheid te schenken door de uitstraling van mijn kracht, die alles doorstroomt wat verlangt naar zijn oorsprong, dus door rechtstreekse overdracht van kracht de vereniging met Mij gevonden heeft, die was, ben en blijven zal van eeuwigheid tot eeuwigheid.

Amen