BD.3465
30 en 31 maart 1945
"Mijn Vader en Ik zijn één"
Mijn Vader en Ik zijn één. Deze woorden moest
Ik tot de mensen spreken die niet konden begrijpen, dat de liefde, de
eeuwige Kracht die schept, waaruit alles is voortgekomen, in Mij was en
Mij dus in staat stelde, hetzelfde te doen, wat de Vader, de Voortbrenger
van al datgene wat is, kon volbrengen. Ik wilde de mensen de kracht van
de liefde die in Mij werkzaam was, bewijzen, en Ik wilde het hun duidelijk
maken, dat deze kracht de Oerkracht is, die alles liet ontstaan en dat
deze kracht werkzaam is in een mens die in zich de liefde is.
Want de Vader als de eeuwige Liefde verbindt zich met ieder die zich tot
liefde heeft gevormd en is dus één met hem. De Oerkracht
verenigt zich weer met dat wat als krachtstroom van Haar is uitgegaan
en bijgevolg is de mens die tot liefde is geworden niet meer van Haar
gescheiden. En dus zal ook de kracht in haar hele werkzaamheid tot uitdrukking
komen waar de vereniging met de Vader heeft plaatsgevonden en de door
de eeuwige Liefde vervulde mens zal machtig zijn, hij zal Zijn macht en
kracht kunnen gebruiken en dingen volbrengen die buiten het menselijk
kunnen liggen - hij zal in staat zijn wonderen te verrichten, zoals ook
Ik over die kracht beschikte en haar aanwendde om de mens de kracht van
de liefde te bewijzen.
Ik wilde de mensen de macht van de liefde aanschouwelijk maken om hen
aan te sporen werkzaam te zijn in de liefde, om hen te bewegen Mij na
te volgen en de vereniging met de Vader eveneens na te streven. Maar de
mensheid begreep het niet, want haar geest was verduisterd door de liefdeloosheid
en de duisternis van geest kon niet anders worden opgeheven dan door werken
van liefde, omdat geestelijke helderheid het met stralen doordringen van
de kracht van Gods liefde vereist, maar deze zich alleen daar kan uiten,
waar liefde beoefend en gevoeld wordt.
Geestelijke helderheid echter is licht, geestelijke helderheid is wijsheid
die is geboren uit de liefde. En bijgevolg is licht en kracht één,
wijsheid en liefde is niet voor te stellen zonder elkaar, zoals dus de
Vader niet zonder de Zoon is te denken. De liefde als kracht die verwekt
en de wijsheid als daar de uitstraling van, als licht dat geen donkerte
meer laat opkomen. En goddelijke wijsheid moest mijn wezen vervullen,
toen Ik als mens op aarde wandelde omdat de kracht van de liefde in algehele
volheid mijn lichamelijk omhulsel binnenstroomde en het geschikt maakte
wonderen te verrichten.
Maar de mensen begrijpen het niet, voordat ze niet zelf tot liefde zijn
geworden en de kracht van de liefde bij zich kunnen gevoelen. De innigste
verbinding kunnen ze binnengaan met God hun Vader van eeuwigheid, ze kunnen
één zijn met hun hemelse Vader, de eeuwige Liefde, net zoals
Ik één was met Hem, als ze maar in liefde leven en zich
daardoor gelijk maken aan de eeuwige Liefde, de Oerkracht van welke ze
eens zijn uitgegaan.
Door de eeuwige Liefde doorstraald te zijn is gelukzaligheid die met niets
is te vergelijken, wetend en machtig te zijn en dit weten en de macht
rechtstreeks van God te ontvangen geen scheiding te voelen van de Vader,
wiens liefde alles in Zijn gebied trekt wat zich niet tegen Hem verzet.
Deze gelukzaligheid is zo overweldigend dat de sterfelijke mens haar niet
vermag te verdragen. Toch kan hij haar nastreven in het bewustzijn dat
de Vader hem bij zich haalt in het geestelijke rijk, als hij de vereniging
met Hem is binnengegaan op aarde.
Maar mijn levenswandel op aarde moest de mensen de kracht van de liefde
aanschouwelijk maken, ze moesten de betekenis ervan leren begrijpen om
zich mijn levenswandel als voorbeeld te nemen en net als Ik, De Vader,
de eeuwige Liefde, tot doel van hun leven op aarde te kiezen. De vereniging
met God vond al op aarde plaats, in haar uitwerking zichtbaar voor de
mensen, die zonder enige liefde waren en daarom zonder licht, dat wil zeggen: onwetend.
Ik wilde ze te hulp komen en hun de weg wijzen: uit het donker van de
nacht in het heldere licht van de dag te stappen. Ik onderrichtte hen
en gaf hun het gebod van de liefde. Want God was in Mij en dus ook Zijn
wijsheid. Ik was één met mijn Vader, voor de mensheid onbegrijpelijk,
Ik was met Hem versmolten voor eeuwig, want naar de eeuwige Liefde keert
alles terug wat zich tot liefde heeft veranderd.
Amen
|