BD.3456
3 maart 1945
Het onderrichten van de leerlingen - Evangelie
Mijn leerlingen moeten van Mij het evangelie ontvangen en overal verspreiden. En daarom onderricht Ik zelf degenen die op aarde voor Mij willen werken opdat ze werkzaam kunnen zijn volgens mijn wil, opdat ze mijn wil kunnen verkondigen zoals Ik deze zelf aan mijn leerlingen bekend maak. Want mijn wil moet vervuld worden, willen de mensen zalig worden. En daarom moeten ze op de eerste plaats mijn wil kennen. Het weten daarvan moet verspreid worden. Dan pas kan Ik de mensen ter verantwoording roepen of en hoe ze mijn wil nakomen. En daarom spreek Ik tot de mensen op de aarde die naar Mij willen luisteren. En Ik geef hun de opdracht mijn woord door te geven. En wie Mij dus dient, dat hij luistert naar mijn stem om dan in mijn plaats te spreken tot zijn medemensen, die is in waarheid mijn leerling. Want Ik onderricht hem op alle gebieden.
Ik wijd hem in Mijn eeuwig heilsplan in. Ik laat hem een kijkje nemen in mijn heersen en werkzaam zijn, in mijn aardse en geestelijke schepping, al naar gelang zijn opnamevermogen en -bereidwilligheid. Maar tevoren moet hij Mij uit vrije wil zijn diensten hebben aangeboden. Hij moet bereid zijn voor Mij te werken op aarde en door zijn levenswandel ernaar streven mijn welgevallen te verkrijgen. Dan neem Ik hem aan als dienaar, als discipel, en leid hem op voor zijn werk op aarde. Want dit werk is bitter nodig.
De mensheid gaat voort in totale duisternis van geest. Ze herkent Mij niet meer en mijn wil is haar vreemd. Ze zoekt alleen aards voordeel en denkt niet aan de ziel. Ze gebruikt het leven niet voor het doel waarvoor het de mensen is gegeven, omdat elk weten daarover voor hen verloren is gegaan. En daarom moet het de mensen opnieuw worden voorgehouden. Het moet hun worden aangeboden in overeenstemming met hun bevattingsvermogen. Ze moeten attent worden gemaakt op Mij als hun Heer en Schepper. Hun denken moet op Mij worden gericht. En dit alles vraagt bereidwillige leraren op aarde die hun weten van Mij zelf ontvangen en aan de medemens willen doorgeven uit zuivere naastenliefde.
De liefde moet hen aanzetten tot hun werk en dus kunnen alleen zulke mensen Mijn discipelen zijn die in liefde voor de naaste leven, de grote geestelijke nood inzien en hulpvaardig hun bijstand willen verlenen. Ze moeten dat wat ze voor zichzelf vragen - de zuivere waarheid - ook de medemens willen doen toekomen, daar ze anders niet in staat en waardig zijn kostbare geestelijke gaven van Mij te ontvangen. Maar als ze in de liefde leven zijn ze mijn discipelen die hun best doen Mij na te volgen en dus nu ook het evangelie van Mij in ontvangst nemen om het overal te verspreiden. Want ze moeten de mensheid mijn geboden verkondigen. De geboden van de liefde tot God en de naaste, waarvan de vervulling hun de eeuwige gelukzaligheid oplevert. Want wie deze geboden nakomt, leeft volgens mijn wil. Hij zal voortdurend geven en daarom ook voortdurend mogen ontvangen. Hij zal Mij nu eveneens willen dienen en met kracht worden vervuld. En zijn levensweg over de aarde zal hem geestelijke rijpheid opleveren die het uiteindelijke doel van de mens op aarde is.
En daarom zend Ik mijn leerlingen uit over de wereld. Ik roep in alle gebieden mensen op die zich door Mij laten onderrichten uit vrije wil. Aldus wordt de mensen het evangelie uit de hemelen verkondigd zodra ze het maar willen vernemen. Want de mensheid is in grote nood en ieder die Mij zijn diensten aanbiedt om zijn medemensen te helpen, zal als mijn discipel gezegend zijn. Hij zal van Mij kracht ontvangen om zijn ambt te kunnen uitoefenen en mijn liefde en genade zullen hem begeleiden op al zijn wegen.
Amen |