BD.3388
1 januari 1945
Doel van de tijd van nood - Troostrijke en bemoedigende woorden
Vrees niet als de grote nood over u komt, sla veeleer uw ogen
op naar Mij in vol vertrouwen dat Ik u help. En Ik wil u onder mijn hoede
nemen en al uw schreden leiden, opdat u uw doel zult bereiken. Wie in
Mij gelooft, zal het leed niet terneer drukken, omdat hij een vaste toeverlaat
vindt in Mij, omdat Ik hem tot steun ben en hem kracht en sterkte verschaf.
Nooit zal hij zich verlaten voelen, nooit zal hij eenzaam zijn, want hij
voelt Mij steeds naast zich en dus steekt hij de hand naar Mij uit, als
hij vreest de grond onder zijn voeten te voelen wegzinken. En Ik houd
hem vast en richt hem op. Wees daarom niet bevreesd voor de tijd die u
tegemoet gaat, wacht ze veeleer rustig en kalm af en bereid u erop voor,
doordat u zich steeds inniger met Mij verbindt en uw geloof sterk wordt
door gebed en werken van liefde. Want beide leveren ze u genade op en
dit komt in een onwankelbaar geloof tot uitdrukking.
Het bezit van een sterk geloof is een genade, waarom u altijd door gebed
zult kunnen vragen. Daarom is ook het gebed het eerste dat u zult moeten
aanwenden, zo u voor uzelf kracht en genade wilt verkrijgen. En bent u
in het bezit van kracht en genade, van een sterk en onwankelbaar geloof,
dan zal de komende tijd u geen schrik aanjagen, dan zult u alles aan Mij
overlaten wat u zorgen baart, en u zult vrij worden van alle angst, omdat
u weet dat Ik u terzijde sta en u niets kan overkomen in mijn nabijheid.
Maar de tijd van nood is onafwendbaar voor de mensheid, die de weg naar
Mij nog niet heeft gevonden of Mij niet wil onderkennen. De komende nood
moet de mensen naar Mij leiden, ze moeten aangespoord door uw voorbeeld,
ook hun handen naar Mij opheffen, ze moeten Mij roepen en Mij als hun
Begeleider kiezen, als hun Leidsman, aan wie ze zich toevertrouwen in
uren van gevaar en aan wie ze om Zijn bescherming vragen. Ik zou ook hen
helpend willen bijstaan, maar niet dan nadat ze Mij roepen, kan Ik hun mijn hulp ten deel laten vallen, omdat ze het geloof in Mij moeten verkrijgen
voor Ik me tegenover hen kan uiten. Want ze zonder dit geloof bijstaan
zou doelloos zijn en zou hun ziel geen voordeel opleveren. Doch ter wille
van hun ziel laat Ik de nood over de mensen komen, want deze zielen zijn
in grote geestelijke benauwenis, ze zijn in gevaar zich aan mijn tegenstander
te verliezen en Ik kan ze niet door dwang terugvoeren naar Mij, ze moeten
integendeel zelf de weg naar Mij vinden. En de bedoeling van de komende
nood zal zijn, dat ze Mij roepen en Ik me nu tot hen kan wenden.
Maar u die in Mij gelooft, moet deze tijd van nood niet vrezen, want Ik
kan te allen tijde dichter bij u komen en u geven wat u nodig hebt. Kracht
en genade, geestelijke en aardse spijs. Ik kan u helpen in elke nood van
het lichaam en de ziel. Ik kan u elk leed helpen dragen en altijd u mijn
bijstand verlenen, omdat u in diep geloof in Mij de handen biddend tot
Mij opheft en Ik als uw Vader u steeds kan bedenken naar uw geloof.
Amen |