BD.3315
2 november 1944
Het aflossen van de zondenschuld door kinderen en kindskinderen
Het gevolg van de zonde is ook haar straf. Dat moet zo begrepen
worden dat elke zonde gevolgen heeft die weer een verderf brengende uitwerking
voor de zondaar hebben, om welke reden dan van een rechtvaardige straf
kan worden gesproken. Maar deze straf is dan niet door God aan de mens
opgelegd, integendeel heeft hij ze zelf naar zich toegetrokken, omdat
hij de onmiddellijke aanleiding daartoe heeft gegeven.
Nu kan echter de uitwerking van de zonde ook langere tijd op zich laten
wachten, maar ze komt onherroepelijk, alleen dat ze dan niet de mens zelf
treft, maar zijn kinderen en kindskinderen, dat dezen dus een straf moeten
dragen die generaties tevoren veroorzaakt werd.
Dit is een schijnbare onrechtvaardigheid Gods, maar het gaat dan steeds
om zielen die om rijp te worden, bijzonder zware levensvoorwaarden nodig
hebben en die voor zichzelf bijzonder zware levensomstandigheden hebben
gekozen. Ze dragen als het ware onverdiend leed en staan ook met de zielen van
hen die dit leed hebben veroorzaakt in geestelijke verbinding. Ze worden
dus door die zielen beïnvloed een schuld af te lossen die hen in
het rijk hierna is gevolgd en waarvan het tenietdoen in het hiernamaals
uitermate veel tijd zou eisen. En God neemt de genoegdoening door kinderen
en kindskinderen aan.
Wanneer de mens zijn schuld zelf op aarde kan aflossen, dan bestaan daar
ontelbare mogelijkheden voor, dat wil zeggen: de mens moet met de gevolgen van
de zonde klaarkomen, hij zal dan in zekere zin hetzelfde lot moeten lijden
dat hij anderen heeft bereid, hij zal het leed moeten dragen dat hij anderen
heeft aangedaan, steeds zal de zonde in haar uitwerkingen hem zelf weer
treffen en hij zal zich daar niet tegen kunnen verweren.
Maar dan bespaart hij zijn nakomelingen al dit lijden dat hij zelf heeft
veroorzaakt. Maar gaat hij met deze schuld binnen in het rijk hierna,
dan vindt hij daar niet eerder rust, tot hij weer de mensen die op aarde
nauwe banden met hem hebben ertoe heeft bewogen door beïnvloeding
van gedachten, zijn vroegere zonde op de aarde uit te boeten, wat dezen
dan een aards noodlot oplevert dat de zonden van de vaderen duidelijk
herkenbaar laat worden.
Van kinderen en kindskinderen wordt de verzoening voor de begane zonde
aangenomen om in de mensen het verantwoordelijkheidsgevoel te wekken,
wanneer ze de grootte van een schuld onderschatten. De zondaars in het
hiernamaals lijden buitengewone kwellingen, wanneer ze de mensen op aarde
voor hun schuld zien boeten en daarom wordt de schuld tweevoudig uitgeboet
en in overeenstemming daarmee sneller afgelost, zoals omgekeerd een mens
die op de hoogte is van de zonden van zijn voorvaderen niet zo zwaar hoeft
te lijden onder de straf, omdat ze hem rechtvaardig voorkomt en zijn ziel
daardoor sneller tot rijpheid komt op aarde.
Maar uitermate makkelijk is het voor 'n zondaar van zijn schuld verlost
te worden als hij deze in diep geloof in Jezus Christus aan Zijn voeten
legt, als hij Hem innig vraagt om vergeving, nadat hij er ernstig berouw
over heeft en zijn best doet zich te beteren. Dan zullen ook de gevolgen
van zijn zonden wegblijven, hij za1 niet bang hoeven te zijn dat zijn
schuld door zijn nakomelingen moet worden afgelost. Hij zal vrij worden
van zijn schuld ter wille van Jezus Christus, die voor de zonden van de
mensen aan het kruis is gestorven.
Amen |