BD.3204
29 juli 1944
Totale hervorming aards en geestelijk
De grootste veranderingen zijn op komst zowel in het aardse-
als ook in het geestelijke leven want de geestelijke omkeer die onafwendbaar
is,vereist ook een algehele aardse omwenteling. Die betreft in de eerste
plaats de scheppingen van de natuur die een totale verandering moeten
ondergaan, omdat zij in de tegenwoordige vorm niet meer voldoen aan het
uitrijpingsproces van het geestelijke. Want dan moeten de geestelijke
substanties welke verlangen naar een opwaartse ontwikkeling, deze weg
in kortere tijd afleggen dan voorheen. En daarvoor hebben zij andere omhulsels
nodig waarin zij dienend bezig kunnen zijn, al is het in gebonden toestand.
En deze verandering van de natuurscheppingen heeft ook een ingrijpende
uitwerking op het mensengeslacht dat voor deze verandering de aarde bewoont.
Er gaan tijden aan vooraf waarin geen orde meer bestaat en het is een
totaal ontbindingsproces wat ook de aarde betreft. De mensen zondigen
tegen de goddelijke ordening, en zij zullen een sterke vernietigingsdrang
verwezenlijken zodat er een chaos zal zijn die niet meer overtroffen kan
worden. De mensen zijn dan alleen nog maar aards gezind, behalve de weinigen
die de goddelijke genade deelachtig worden, omdat zij er bewust om gevraagd
hebben.
En bovendien moet een overtreding tegen de goddelijke ordening uiteindelijk
tot verwoesting leiden. Dus is het duidelijk dat het bestaande al wordt
het niet vernietigd, toch veranderd moet worden, opdat er weer een orde
tevoorschijn komt die absoluut nodig is voor de ontwikkeling van het geestelijke.
De scheppingen in de natuur veranderen volgens de wil van God, en het
geestelijke dat zich tevoren als mens geheel van God verwijderd heeft,
neemt deze natuurscheppingen als verblijf. En omdat de nieuwe verlossingsperiode
van kortere tijdsduur is dan de voorafgaande perioden, zijn de scheppingen
van zo'n hoedanigheid dat ze geheel afwijken van die op de oude aarde.
Ze zijn in zekere zin harder, dus dwingender, wat betekent dat het voor
het daarin gekluisterde geestelijke een veel pijnlijker toestand is dan
de weg op aarde voordien voor hen geweest is. Maar daardoor zal de wil
die tegenstrijdig aan God is in kortere tijd gebroken worden, opdat het
geestelijke daaruit bevrijd wordt en in andere scheppingen zijn ontwikkelingsgang
kan voortzetten. Dus betekent het gehele veranderingsproces ook een totale
ommekeer ten opzichte van het geestelijke. Er zal een tijd aanbreken waarin
de tegenstander het opwaarts strevende geestelijke niet meer hinderen
kan, want deze geestelijke substanties hebben de verzoekingen en beproevingen
reeds doorstaan en hebben deze dus niet meer nodig. Zij staan in een graad
van rijpheid waarin zij in samensmelting met God tot licht- en krachtontvangers
zijn geworden. Daardoor kunnen zij een zalig en vredevol bestaan voeren
dat hun eigenlijk als een leven in de eeuwigheid beschoren is, maar dat
zij echter al leiden op aarde, omdat er met hen een nieuw mensengeslacht
begint dat voor de verdere ontwikkeling van het nog onrijpe geestelijke
in de schepping noodzakelijk is. Ze moeten aardse opdrachten vervullen
om het nog worstelende geestelijke opwaarts te helpen.
Zodoende is het een hemels paradijs op aarde, en zalig hij die als bewoner
van de nieuwe aarde die paradijselijke staat mag beleven. Het zal een
tijd van rust en vrede zijn, want de strijd tussen het licht en de duisternis
is tijdelijk voorbij. De duisternis is te begrijpen als dat wat het verst
verwijderd is van God, en het "licht" betekent innige nabijheid
met God. Het van God ver verwijderde is gekluisterd, en heeft een bepaalde
tijd nodig voor zijn verlossing. Terwijl de God toegewijden een ongestoord
geestelijk leven verzekerd is, dat onvoorstelbaar mooi zal zijn voor de
mensen die het einde van de oude aarde overleefd hebben. Want zij zijn
in de bijzonder zware tijd God trouw gebleven, en kunnen nu die chaotische
toestand verwisselen met een leven van diepe vrede in de goddelijke ordening.
De geest van God zal hen besturen en Zijn liefde zal hen verzorgen. Hij
zal zelf als Vader bij Zijn kinderen vertoeven door het woord, maar ook
zichtbaar. Een nieuwe verlossingsperiode begint na het afsluiten van het
oude tijdperk dat zal eindigen bij het laatste gericht. En dat laatste
gericht betekent hetzelfde als het oplossen van alles wat tot deze aarde
behoort, namelijk harde materie, de planten- en dierenwereld. Maar ook het
mensengeslacht zal een totale verandering ervaren, zoals in Gods liefde
besloten ligt en die Zijn almacht tot uitvoering brengt, opdat al het
van God afvallige geestelijke zijn weerspannige wil opgeeft en tot inkeer
komt.
Amen |