Banner
voorwoord biografie register Duitse teksten downloads links

BD.3173
28 juni 1944

Liefdeloosheid - Verwoesting van de schepping - Eruptie

In een wereld van haat kan geen liefde worden geboren en daarom zullen de mensen steeds vijandig tegen elkaar optreden en zo hun eigen ondergang bespoedigen. Want liefdeloosheid betekent het einde van dat, wat God heeft geschapen. Liefdeloosheid bevordert de verwoesting op elke manier. Ze is de drijfveer van de vernietigingswil en omdat God de menselijke wil de vrijheid heeft gegeven hem te realiseren en hij uit de diepte daartoe de kracht ontvangt, leeft zo de mens zich uit op een afschrikwekkende manier en dit moet de versnelde ondergang tot gevolg hebben. Een wereld van haat en liefdeloosheid staat uiterst ver van God af en kan niet meer Zijn kracht ontvangen, waarvoor ze zichzelf afsluit. Bijgevolg is er voor deze wereld geen bestaan meer mogelijk en zodoende is de geestelijke motivatie van een ondergang van de oude aarde gegeven en ontelbare geestelijke wezens komen in opdracht van God in actie en brengen een geweldige eruptie tot stand, want deze geestelijke wezens willen hun oude verblijfplaats verlaten. Ze smachten naar bevrijding, om nu van hun kant uit de aardse weg van de positieve ontwikkeling te beginnen in de meest verschillende vorm.

Aards betekent het "beving van de aarde in haar kern en een totale omvorming van de uiterlijke vorm, vergaan van de oude scheppingen en ontstaan van volledig nieuwe vormen, die het nog onrijpe geestelijke verblijfplaats verlenen". Verder betekent het het einde van ontelbare mensen en elke levende creatuur, het betekent een verwoesting van de scheppingswerken door goddelijke wil, omdat God in nieuwe scheppingswerken het geestelijke weer gelegenheid wil geven, nader tot Hem te komen en de eindeloze verwijdering te verkleinen en zichzelf te veranderen, aanvankelijk in gebonden wil en tenslotte in vrije wil. Haat en liefdeloosheid verwoesten, maar de liefde Gods richt weer op. Er mag niets verloren gaan en wat door verkeerd willen zich niet ontvankelijk maakt voor de kracht, die het ontvangt, vergaat en moet zolang in andere vorm verblijven, tot zijn wil veranderd is en het de kracht uit God begeert. Want zonder deze kan geen wezen naar boven gaan, zonder deze kan geen wezen zalig worden, omdat de kracht uit God pas het leven geeft en leven pas het einddoel van ieder wezen is.

Amen