BD.2915
9 oktober 1943
Verwoesting van de vaste vorm - Begin van de ontwikkelingsgang
De wil om dienstbaar bezig te zijn bevrijdt het geestelijke
uit de vaste vorm, uit de hardste materie, en ontsluit het de mogelijkheid
zich positief te ontwikkelen. En dit bevrijden uit de vorm is een ontwikkelingsproces,
dat steeds duidelijk aan het licht komt en dat meestal verbonden is met
geweldige uitingen van de krachten der natuur, waarvan God zich bedient
om de harde materie te verwoesten.
Het geestelijke uit het eerste omhulsel wordt na eindeloos lange tijd
bevrijd. De vorm wordt opengebroken, zodat het geestelijke in ontelbare
partikeltjes wordt verstrooid. Het blijft nog wel in dezelfde materie,
die nu echter een dienende functie wordt toegewezen, of weer als materie
voor nieuwe scheppingen door mensen, of ook in kleinste verkleining om
plantaardige stoffen op te nemen, al naar gelang de aard van zijn hoedanigheid
en de sterkte van de wil om te dienen. Dit is in zekere zin het begin
van de ontwikkeling, die nu steeds weer in veranderde uiterlijke vorm
plaatsvindt.
Steeds is een werk van verwoesting door God gewild, wanneer dit zich zonder
menselijke inwerking afspeelt of er een verwoesting van materie wordt
uitgevoerd om dingen te kunnen vormen, die een dienend doel vervullen.
Het is dus eerst van Gods wil afhankelijk, wanneer het geestelijke de
weg van ontwikkeling begint. Want dit geestelijke heeft dan uit eigen
beweging laten blijken, dat het dienend bezig wil zijn.
Maar het geestelijke in de vaste vorm kan ook door mensenhand en mensenwil
vrij worden, door ontginning van de aarde, door opgraving van schatten,
die het binnenste der aarde bevat. En ook dit gebeuren van het uiteen
doen vallen of bevrijden van de materie is door God gewild. Maar steeds
is voorwaarde, dat deze exploitatie het welzijn van de mensheid betreft,
dat dus de opgegraven schatten bestemd zijn om de mensen te dienen, hun
levensbehoeften te dekken en dat ze dus van levensbelang zijn. Dan is
de bevrijding van het geestelijke uit de vaste vorm gelijkwaardig aan
de gebeurtenis van een verwoesting door natuurkrachten, door erupties,
die het binnenste der aarde loswoelen en naar de oppervlakte vervoeren.
Zulke erupties zullen meestal daar plaatsvinden, waar mensenhand weinig
toegang vindt. Ja, er zal door zulke erupties vaak pas een gebied ontstaan,
dat door mensen bewoonbaar kan worden gemaakt, opdat het nu zich gewillig
tonende geestelijke de gelegenheid wordt geboden een dienende functie
te vervullen. Steeds is het geestelijke in het laatste stadium van zijn
ontwikkeling - de mens - in rechtstreekse verbinding met het geestelijke,
dat zijn levensweg op aarde begint. De eerste heeft het laatste nodig
en daardoor geeft het dit de mogelijkheid zich positief te ontwikkelen.
Meestal brengen aarderupties de mensen in nood, die hen uitermate werkzaam
laat worden. En zo zijn er vergrote mogelijkheden gegeven, dat het vrij
geworden geestelijke in nieuwe vormen zijn verblijf kan nemen. Want het
werk van de mensen is nodig om dingen vorm te geven, die weer een dienend
doel vervullen.
Maar ook door goddelijk willen komt het geestelijke, waarvan de omhulsels
door mensenhanden niet toegankelijk zijn, tot zijn dienende bestemming.
In de natuur is het steeds weer onderling dienstbaar, want overal zijn
mogelijkheden geschapen door God, dat het geestelijke rijp kan worden
in elke vorm, als het eenmaal de wil om te dienen te kennen heeft gegeven.
Amen |